C J 'y Het lid Mattheeussons zegt daarop, dat Jansen wil toegeven, doch hij moet opmerken, dat hot *a«*k zal dat men persoonlijk naar het departement zal gaan om aen nood en ooe standen daaHens'te gaan bloot leggen. Do Raad heeft dat volgnna hem wel onnoodig geacht, doch hij moet opmerken, dat men er wel uoe ge dwongo nH^alz^d®g'ds op last van den Raad naar Gedeputeerde Staten to zijn geweest cn dat men daar al zijn voorstellen tot vermindering van posten heeft overgenomen. Hij zegt verder, dat zulks auid taal is en moet uitdrukkelijk opmerken, dat men nooit zal kunnen staande houden, om alles maar naar aen akpitacadienst .e wijzen vindt dat Gedeputeerde ataten zich daardoor al heel gemakkelijk van hun taak^afmaken.tt^r zegtjJl dat hera niet hekend is, dat de Raad wet houder Mattheeussèns ooit afgevaardigd heeft om bij Geaeputeera® ataten den ginantieelen toestand te gaan bespreken on dat ring als zouden Gedeputeerde Staten al zijn voorstellen hebben over genomen, onjuist is, daar Gedeputeerde Staten op do gewone uitgaven |f.400.-. verlaging voorstelden en wethouder Mattheeussens een be^ui- nlBlng Bn ander, waarop de Voorzitter hem beduidt dat een ©n ande'r is, als hij aangaf en niet andeis, Hot lid Mattheeussens zegt dan, met enkele raadsleuen op elgo reaar naar Gedeputeerde Staten te zijn geweest. L - Hij merkt op, dat hot niet aangaat Gedeputeerde Staten in al les zonder meer te volgen en dat de Haad in alles afwijzend moest he- schikken en meer van zich afbijten. De Voorzitter zogt, dat hij voor een dergelijk op^rdaen z^er ernstig moet waarschuwen on wijst daarbij op Beerta. Hij ^egt. vorc.01 nog aandacht te moeten vestigen op den gang van zaken der begroot g 1 q^-z; welke pe'r 1 Juni 1934 nog niot is goedgekeurd en dat bij SxOt van rekening de Raad in alles moest toegeven en heeft toegegeven. Het lid Jansen zegt, niet op dezelfde wijze a„s mot ae be^r- tinp- 1933 te willen handelen. Het lid Mattheeussens zegt nogmaals, dat mooit moest toeöege ven worden en dat het dan wel zou berandor^n. De Voorzitter breggt dan het voorstel in omvraag om 9,10 van het nadeelig saldo 1932 op den kapitaaldienst te brengen. Met 5 tegen 2 stemmen wordt dit voorstèl aangenomen. Voor da leden/ Rooijmans, Jansen, Kil, van Gorsel en Verdult. Tegende leden* Mattheeussens en Suijkerbuijk. De Voorzitter licht dezen post nader toe, waarna zonder nooi delijke stemming het antwoord wordt goedgekeurd. xOST Voorzltter geeft den gang van zaken weer, waarna met 5 tegen 2 stemmen wordt besloten, deze uittave te handhaven en ue ant woorden als is ontworpen. Voor de leden: Rooijmans, Jansen, Kil, vanGorsel en Verduit. Tegen de leden: Mattheeussens en Suijkerbuijk. VOLGHüMMhR 14. vnnrian Vinnf-

Raadsnotulen

Ossendrecht: 1920-1996 | 1934 | | pagina 35