m Hst lid Mat them# seas zegt naar aanleiding van de bes choa',vingen van den Voorzitter liet een en ander te moeten zeggen en wel waarom hy dat schryven niet onderte©kende» Hy zegt dat niet gatee kend te hebben, omdat hy zich niet meent te moeten bemoeien met questies tusschen den burgemeester en den landbouw-onderwyzer Kriesels en zeker niet tusschen die welke zich hebben voorgedaan of nog in de toekomst zullen voordoen Hy zegt het sohrfwen vooral niet te hebben geteekend, omdat daarin een aanval op den naad werd gedaan en zegt daarop te moeten wyzen Volgens hem gaat de vergelyking die door don Burgemeester wordt gemaakt tusschen het landbouw -onderwys en het jeugdwerk in geene deele op is een dergelyke vergelyking tusschen de 2 werken absoluut uitgesloten zooals ook de naad duidelyk uitsprak door geen subsidie te verleenen voor het jeugdwerk Hy zegt het jeugdwerk te beschouwen als een middel tot verhef fing van het maatschappeluk en het%zedelyk peil der jeugdige werk— loozen waarvan on door den naad en door de wethouders de goede zyde wordt erkend en door een ieder wel degelyk kan worden geappre cieerd doch hetgeen toeft niet uitsluit dat de naad de finam- tieeie toestand der gemeente in ©ogenschouw moet nemen en «Laar- om aan het jeugdwerk geen en aan het tuinbouw -onderwys wel steun verleend© Hy gaat dan verder en beweert, dat de vergelyking die de Burge meester maakt en waarby de naad wordt betrokken niet opgaat en geheel onjuist Is Hierna beweert het lid Mattheussens niet geteekend te hebben, omdat de Burgemeester den landbouw-onderwyzer aasralt, een man die zeer hoog staat en die zich boven alla dergelyke aanvallen kan plaatsen en omdat hy dergelyke aanval als wethouder niet kan ondersteunen en de naad niet steunen moet omdat Kriesels, als een goed ©nderwyzer bekend staat die ten allen tyde zyn beste Ia» acht en aan. het onderwys heeft gegeven en zegt het daarom van den Voorzitter laagt te vinden om een onderwyzer die de opvoeding der jeugd tot taak heeft op een dergelyke manier aan te vallen en te meer omdat hy zich niet in den naad kan verdedigen weshalve hy zou willen voorstellen om de vergadering te schorsen, om Kriesels toe te laten ten einde zich tegen de aanvallen van den Voorzitter te kunnen verdedigen» Ten slotte zou het lid Mattheussens nog eenige aanvallen willen recht zetten omdat er door den Voorzitter oyfers zyn weergegeven, waarover hy zyn persoonlyke meening wil zeggen en wel omdat hy aan die cyfers hoegenaamd geen waarde hecht Hog wil het lid Mattheussens opmerken, dat door den Voorzitter niet het algemeen belang behartigd wordt maar dat hy constateert, dat hier enkel en alleen de persooblyke haat van den Voorzitter betreft jue Voorzitter uank U 4i. Het lid Mattheussens nog verder gaande zegt, dat hy den plicht heeft voor de algemeene belangen der gemeente te zorgen en dat hy er daarom hier op wyzen wil, dat het by hem is komen vast te staan, dat als de oude n&ad"Mer nog gezeten had er geen iandbpuw onderwys meer zou gegeven zyn en eindigende zegt het lid Mattheus sens nog even te moeten vast stellen dat de onderhavig© que3tie hier naar voren is gebracht om een persooblyke questie uit te vechten, waarvoor de naad toch rJLet zit en waarvoor hy toch Mets heeft te doen

Raadsnotulen

Ossendrecht: 1920-1996 | 1932 | | pagina 89