gébracht voor wat zij voor het landbouw-onderwijs deden, Kriezels schijnt dat vergeten te zijn» De Voorzitter zou het belang van het landbouw-onder wijs niet inzien!. Of wel, hij zou dat belang opofferen aan andere doel einden!, Neen, mijne heeren, die verdachtmaking wordt door ons niet erkent, doch hier wil het ons voorkomen, dat wat Kriezels wellicht zelf tracht te doen om den Burgemeester te treffen, hij van hem denkt»'t Spreekwoord "hooals de waard is ..enz", Kriezels moest in deze maar eens een open oordeel vellen en den moed bezitten om te herstellen wat hij door zijn doen en laten bedierf. Hij toont zich ook in deze weer zeer klein. Wij dweepen niet, als Kriezels, met een land- en tuinbouwcursus, doch zien er het nut wel degelijk van in, zij het dan in mindere mate dan klager Kriezels die er zijn inkomsten zeer mede tracht te verhoogen, het geen hem niet ten kwade wordt geduid, De Burgemeester zegt, alleen de opmerking te hebben gemaakt om duidelijk aan te toonen hoe de Raad voor den land- en tuinbouw zonder ©enige bespreking f»75.=, voteerde let wel '!voteerde,! dus beschikbaar stelde, terwijl voor een cursus - het werk der jeugdige werkloozen - f150,=. werd geweigerd. Hier werd alleen een vergelijking gemaakt om aan te toonen, hoe in het eene geval wel en in het andere geval gèèn geld werd beschikbaar gesteld en merkt op, waar Kriezels hem eene verdachtmaking in de schoenen schuift, hij Kriezels zou willen vragen, met welk doel hij den Burgemeester, -Voorzitter van Uwen Raad - op een dergelijke wijze, aanvalt °f moest aanvallen, Kriezels schrijft in elk geval dat het ten zeerste gewenscht is de juiste onkosten mede te deelen of eene schatting te maken, die eenigs— zins met de werkelijkheid overeenkomtZeer gaarne wordt daaraan voldaan. De schatting willen wij achterwege laten en dat aan het oordeel van den ©erlijksten beoordeelaar over laten, Jammer evenwel voor Kriezels dat daaruit blijkt het groote nadeelige saldo voor de gemeente. Alle bewijs stukken der uitgaven zijn overgelegd, juist om de wenscheliikheid en om de critiek glansrijk te doorstaan. Om A.

Raadsnotulen

Ossendrecht: 1920-1996 | 1932 | | pagina 85