I
a on den eerlijken beoordeelaar
Waar Kriezels zoo'n aardig sommetje opmaakte der kosten van vuur
en licht spijt het ons, dat hij slijtage aan kachel, kachelbuizen en lampen
die onbruikbaar werden niet heeft aangeteekend, daar dat ook kosten zijn
Welke op dien cursus drukken. Als men begint te cijferen om daardoor te
bewijzen hoe gering de kosten zijn, dan behoort ook hoegenaamd niets ver
geten te worden, dan moet er o,i, niets verzwegen worden en behoort men
2org te dragen, dat geen aanmerkingen kunnen gemaakt worden,
Om nu die kosten van vuur en licht nog meer te drukken klampt Kriezels
zich aan een stroohalmpje vast, n,l, door te schrijven, dat de uitgaven
uit de gemeentekas voor een zeer groot deel worden gereduceerd door de
hoogere belasting, die weer in de gemeentekas vloeit. Ook deze aanhaling
had hij beter kunnen zwijgen, daar toch de belastingen dienen voor de al-
geheele uitgaven der gemeente en niet voor een bepaald onderdeel. De ge-
heele kosten van den cursus toch drukken op de gemeente en die worden
betaalt door alle inkomsten der gemeente. Hier zullen wij verder maar over
zwijgen, deze aanhaling toont maar al te duidelijk hoe klein Kriezels op
treedt.
Dan wil Kriezels kracht bij zijn woorden zetten door het vermoeden
uit te spreken, dat het z„i» schijnt, dat de Voorzitter van den Raad het
belang van land- en tuinbouw-onderwijs niet inziet, of dit belang opoffert
aan andere doeleinden. Ook deze kronkeling van Kriezels wordt door de
feiten tegengesproken, daar bet juist aan dien Voorzitter te danken is,
dat het zoo bij uitstek geschikte lokaal, waarin het landbouw-onderwijs
Wordt gegeven, door den Raad bij de overgave van het schoolgebouw aan het
R.K, Kerkbestuur, voor de gemeente werd behouden en dat een schoollokaal
werd bijgebouwd, waarvan de kosten f,17000,=, bedroegen. Deze kosten
drukken dus mede op den cursus, daar, wanneer dat lokaal er niet was, een
lokaal zou moeten gehuurd worden, waardoor de kosten nog meer zouden ge
stegen zijn. Waarom wordt dit (opzettelijk wellicht) verzwegen Kriezels
toch heeft vroeger in allerlei toonaarden den Burgemeester in het bijzonder,
en Burgemeester en Wethouders en den voormaligen Raad in het algemeen dank
gebracht
Cl VI
v