ki
Te betreuren is dan ook het feit ,dat de persoon van den
Voorzitter van den naad, die we toch moeten aanschouwen als dén
vader van onze goede gemeente zich, niet aansluit by het krachtig
streven van de vertegenwoordigers dier gemeente in hun stryd^voor
hun zelfstandig bestaan «Jammer is het, dat onze Voorzitter in
dit voor onze gemeente zoo belangryk vraagstuk niet meeleeft met
het volk waarover hy van hooger hand is aangesteld «Het zou de
taak van de wethouders en van de naad heel wat verlichten, indien
men verzekerd was van de krachtdadige mede?f©rking van dan Voorzitter
die in zyn hoedanigheid van burgemeester de aangewezen persoon
zou moeten zyn om deze zaak van zoo groot belang te verdedigen»
waar echter de Voorzitter buiten deze aangelegenheid v/enscht
te blyven, rest ons niets anders dan zelf krachtdadig aan te pakken
en dit gewichtig voorstel in het belang van fnze dierbare gemeente
af te wikkelen «Vanzelfsprekend rust than3 heel de verantwoordelyke
taak op onze schouders
.alvorens echter my definitief uit te spreken wil ik echter
de motieven van He aren Gedeputeerde citaten tot dit voorstel,
aan een andere beschouwing onderwerpen en trachten te ontzenuwen»
Mynheer de Voorzitter Myne Heeren
Gedeputeerde citaten. beweren, dat elke gemeente afzonder.lyk flnanfcè-
tieel vry zwak en moeielyk in staat is de lasten te dragen, welke
door de ontwikkeling van zelfbestuur en autonomie en door de
tegenwoordige tydsomstandigheden op de schouders der gemeenten
worden gelegd be vereenigde gemeente zou een krachtige gemeen
schap zyn in staat de taak te vervullen welke aan de tegen
woordige gemeenten is toebedeeld «JJ© vereeniging zou onmiddellyk
brengen een aanzienelyke bezuiniging op bestuurskosten, terwyl
daar geen nadeelen tegenover zouden staan
Ik ben zoo vry Myne* Heeren deze meening van Heeren Gedeputeer
de ötaten te bestryden en wel op de volgend© gronden
locals we weten is de finanti«el© positie van vaak heel veel
kleine gemeenten veel beter dan van groot© gemeenten, hetgeen
telke jaren blykt uit de begrootingen, «oo ook is de finantieel©
positie van Huybergen en Putte, ondanks, dat het kleine gemeente
zyn heel goed en zyn deze gemeenten in vergelyking met talryke
zeer groote gemeenten best in staat de lasten te dragen, welke
door de ontwikkeling van zelfbestuur en autonomie hen op de schou
ders wordt gelegd. Juist de kleinere gemeenten staan er maar al te
dikwerf finantieel beter voor, dan de grootere Mocht overigens
in algemeenen ztn het idee van Ged-staten in vele kleine gemeen
ten toepassing vinden, in dit specifiek geval van de gemeenten
Ossendrecht, woensdrecht, Putte en Huybergen, heeft het geen zin.
M.I. bestaan er nog geen voldoende wettige gronden de zelfstandige
positie dier gemeenten op te heffen, «onder twyfel staat Cssendrechi
er finantieel niet zoo gunstig voor, toch kan na een regelmatige
en redelyke bezuiniging en een doelmatige aflossingspolitiek
harer schulden verwacht^worden dat sy binnen afzienbaren tyb,
saneering barer finantiën kan bewerkstelligen. Om die redenen,
is derhalve opheffing onzer gemeente u a bout portant M niet no odig
wat betreft de zware druk der tegenwoordige tydsomstandigheden
als motief tot opheffing te gebruiken, zou ik positief durven
beweren, dat juist de grootste gemeenten hiervan het meest hebben
te lijden. Overigens zou ook niet aan de narigheden van de tegen
woordige tpdsomstandigheden te ontkomen zyn, wanneer de gemeenten
vereenigd werden en ik hen er zelfs van overtuigd, dat de toestand
by vereeniging eer zou verslechteren dan verd©teren#
c c