j: Leo c c De wethouder Mattheussens zegt, dat hy den Voorzitter toch te voren had kennisgegeven, dat hy afwezig zou zyn en dat hy verzocht had de vergadering tof heden morgen uit te stellen De Voorzitter antwoordt hem hierop, dat hy best aanwezig had kunnen zyn, dat hy het te voren wist en dat hy de afwezigheid wel k kent en er feestelyk voor bedankt om s morgens om 7 uur te vergade ren voor een onwillige De Wethouder Mattheussen3 zegt als raadslid het recht te hebben om vragen te stellen en dat d© Voorzitter die moet beantwoorden De Voorzitter zegt het dwaas te vinden, dat alleen de wethouders vragen stellen over een rekening die zy zelf hebben aangeboden en dus dienen te kennen Wethouder Mattheussens zegt dat Burgemeester en Wethouders de rekening practisch aanbieden doch merkt op dat de secretaris de rekening opmaakt en aan Burgemeester en Wethouders overlegt De Voorzitter zegt, dat niet de Secretaris, doch de ontvanger de rekening opmaakt De wethouder geeft dat tfce en zegt, dat op de rekening 193? "uitgaven voor het onderwys voorkomen, die op den dienst 1930 thuis behooren, en vraagt wat daarvan is De Voorzitter zegt, dat de uitgaven juist zyn verantwoord en dat als de wethouder gisteren ter vergadering was gekomen, hy een en ander had kunnen vernemen en hem mitsdien het antwoord schuldig blyft, hoewel hy dat al heel gemakkelyk zal kunnen doen De Wethouder Mattheussens vindt dat gemakkelyk doch hoopt, dat andere raadsleden hem zullen helpen en de vragen zullen stellen, als hy deed, waarop de Voorzitter zonder meer zegt, dat die vragen dan van wethouder Mattheussens komen, die haar hy Burgemeester en Wethouders behoort te stellen en daarom wellicht het antwoord zal schuldig blyven k Wethouder Mattheussens vraagt dan naar het werk dat de gemeente arbeiders voor particuloeren verrichten en hoe dat betaald wordt De Voorzitter antwoordt dat zulks is geregeld Wethouder Mattheussens vraagt dan naar die regeling waarop de Voorzitter zegt, dat de wethouder dat gisteren had kunnen vragen en dat hem dan alle inlichtingen zouden gegeven zyn, nu wensebt hy dat niet te doen Wethouder Mattheussens zegt voor de zooveelst© maal dat hy afwe zig was en gevraagd heeft de vergadering *s morgens nog te houden, waarop de Voorzitter hem zonder meer antwoordt: 1s Morgens om 7 uur zeker hetgeen de wethouder doet zeggen, dat er op zoo*n wyze geen samenwerking lis te verkrygen D© Voorzitter antwoordt hierop, zonder meer, dat een samenwerking onmogelyk is, als de wethouders tegen over den Burgemeester blyven optreden, zooals zy dat tot heden deden, waarover nog heel wat verteld kan worden en merkt verder op, dat de wethouders zich eerst nog heel veel hebben te veranderen Wethouder Mattheussens merkt dan op,dat hy heel pariemenfcèir is tegen over de Burgemeester De Voorzitter U parlementair?" Dat waart U de vorig© week zeker ook hy Uwe uitlatingen tegen de ambtenaar ter secretarie Timmermanstoon U het over my had De Wethouder Matgheussens vraagt dan wat er gebeurd fas en zou zich daarover In deze vergadering willen verantwoorden, waarop de Voorzitter hem zegt, dat alléén in de vergadering van Burgemeester en Wethouders te zullen doen

Raadsnotulen

Ossendrecht: 1920-1996 | 1932 | | pagina 66