I I 4 Het lid Matthenssens zegt, dat er ook bezuinigd kan worden waarop de Voorzitter, ja, en zoo kunnen we bij ernstige beschouwing nog y wel wat doorgaan, zegt, dat bij een dergelijke handelwijze er over minder" geld zal beschikt kunnen worden, waardoor extra uitgaven niet kunnen be- r taald worden. Het lid Mattheussens merkt op dat het noodig is dat over min-j der geld kan beschikt worden» De Voorzitter verzoekt het lid Mattheussens hem niet telkenma,' le in de rede te vallen,- daar hij dat het lid Mattheussens ook nooit doet als hij aan het woord is. De Voorzitter zegt dan, dat, wanneer op verschillende posten wordt bezuinigd, hij zich verplicht acht Gedeputeerde Staten er op te wij jj zen, dat op de onderhavige begrooting nog geen rekening is en kan gehoudej; worden met de volgende omstandigheden 1» Vermoedelijke aanstelling van een tijdelijke veldwachter wegens langdurige ziekte van den veldwachter; 2. De extra subsidie over 1932 voor de werkloozenkassen die over 1932 wel niet veel minder zal zijn dan die over 1931, toen ze ruim f.2000. was 3» De gewone subsidie voor die kassen die dan toch al niet te hoog is geraamd 4.- De kosten der werkverschaffing geschat op f,7000,=. werden: slechts voor f.4000.op de begrooting gebracht 5. De Kosten aan de heidemaatschappij te betalen voor het toezicht 6. De kosten der politie voor grensbewaking; 7. De geneeskundige behandeling van den veldwachter 8. Deurwaarderskosten. Het lid Verduit zegt, dat deurwaarderskosten overbodig zijn, daar dan spoedig de geheele gemeente zal gesloten zijn, waarop de Voor zitter zegt, dat het lid Verduit goed weet, dat de ambtenaren en arbeider- der gemeente tot heden geen salaris hebben genoten, daar de wethouders niettegenstaande in Burgemeester en 'Wethouders besloten werd tot afgifte der noodige bevelschriften tot heden haar niet willen teekenen, en waarom niet?, Het lid Verduit zegt, dat niets geteekend wordt en mag worden vooraleer de geheele begrooting is goedgekeurd, waarna de Voorzitter zegt dat op posten waartegen geen bedenkingen zijn gerezen uitgaven mogen ge schieden, zooals reeds bij den aanvang dezer vergadering werd medegedeeldj bij de mededeeling van het betrokken besluit van Gedeputeerde Staten. De Voorzitter brengt "dan zijn voorstel tot tferhooglng der op centen op de personeele belasting tot 120 to omvraag, waarna het lid Suijkerbuijk vraagt of dat noodzakelijk is en of dat voor een jaar is» De Voorzitter zegt, daarop dat het z.i. gewenscht is dat al len gelijk betalen en dat voor 1833 deze aangelegenheid weer opnieuw kan geregeld worden. Uitgebracht worden 7 steramen wwarvan 6 voor en 1 tegen het voorstel, waarop de Voorzitter verklaart dat het is aangenomen, Vóór de leden: van Gorsel, Verduit, Suijkerbuijk, Rooymans, Jansen en Kil. Tegen het lid Mattheussens» De Voorzitter zegt, dat nu met de werkverschaffing een aan vang kan genomen worden, waarvoor evenwel nog heel wat werk is te ver- ij X1 X C loJdi II Het lid Verduit merkt op dat er dan ook spoedig voor moet gezord worden, waarop de Voorzitter hem dat onvoorwaardelijk toezegt en draagt staande de vergadering een ambtenaar ter secretarie op zich on middellijk met den heer van Buitenen in verbinding te stellen. Het lid Kil vraagt of er zijn die al kunnen beginnen, waarop de Voorzitter zegt, dat zulks vermoedelijk Maandag a.s. zal zijn en dat daarover eerst de commissie heeft te oordeelen, welke hij tegen dien avond (25 Januari 1932) half 7 bijwen roept. Het i V

Raadsnotulen

Ossendrecht: 1920-1996 | 1932 | | pagina 20