waaraan een groot© behoefte bestaat voor de jongelieden. Het lid Mattheussens zegt er wel voor te zijn als het maar geen geld kostte en vraagt waar dat vandaan moet komen, waarop de Voor zitter opmerkt, dat men dat ook niet bij de land- en tuinbo&wcursussen vroeg. Het lid Rooymans zegt, waar de belastingen toch verhoogd moe ten worden er voor te zijn en doet op verzoek van den Voorzitter het voorstel de gevraagde f,150.=. als subsidie te verleenen. De Voorzitter brengt dit voorstel in stemming waarbij 4 stem men voor en^3 stemmen tegen worden uitgebracht. '/óór de leden: van Gorsel, RooymansJansen en Kil. Tegen de leden: MattheussensVerduit en Suijkerbuijk. De Voorzitter verklaart dat de subsidie ad f,150.=. is ver leend. Op de vraag van den Voorzitter of nog iemand het woord over de motie verlangd, zegt het lid Verduit dat hij zijn stem uitbrengt zooals hij meent, dat het het beste is voor de gemeente. Hij merkt verder op, dat in de motie staat, dat zij steeds^de werkverschaffing hebben tegen gewerkt, doch zegt, dat zij steeds vóór de werkverschaffing zijn gev/eest dat de leiders der motie van de vergadering der arbeiders in het patro naat niet aan de werkverschaffing hebben gedacht en niet vooruit hebben gezien bij het beschikken over het batig slot der rekening 1930 en dat daarvan goed werk had kunnen verschaft worden in plaats van het voor de wegen te gebruiken, daar de menschen tochde keien gaan, en merkt dan nog op, dat aan het einde der vergadering nog hulde moest gebracht worden aan den heer Kil, die voor eenige maanden niet eens aan werk verschaffing dacht en daarvoor nooit iets deed en dat voor hem beter was eerst voor de menschen te zorgen en dan voor de wegen. t De Voorzitter vrakagt het lid Verduit wie hij bedoelt met de leiders" der motie, daar ook hij op die vergadering aanwezig was en wellicht ook onder die leiders wordt begrepen. Het lid Verduit zegt, dat hij niet sprak van "leiders" der motie doch van "leider" der motie. De Voorzitter antwoordt daarop, dat wethouder Verduit sprak van "leiders" der motie en dat hij "het batig slot 1930" er bij haalde en dat daardoor hij (Voorzitter) meent dat wethouder Verduit ook hem bedoelt en dat de wethouder nu zijn woorden niet moet veranderen, doch zich moet houden aan hetgeen hij zeide en zegt dat heel duidelijk te hebben gehoord. Het lid Verdult zegt dan, dat hij den Burgemeester niet bedoelt daar deze z.i, boven alle partijen moet staan en zegt dan dat hij heeft bedoeld "leider der motie" en daarmede den heer Kil heeft bedoeld, die nooit aan de werkverschaffing heeft gedacht. De Voorzitter zegt dan dat de wethouders al maar door blijven hameren op het batig slot der rekening 1930 en dat het f.8000.=, groot was, merkt uitdrukkelijk op, dat hij de wethouders reeds 5 a 6 malen in de vergaderingen van Burgeraee-ster en Wethouders het batig slot 1930 heeft uiteengezet en laatst nog n.l, op 20 Januari 1932 in eene bijeenkomst ten Raadhuize van de Raadsleden, met den heer J.J. van Buitenen Adjunct-Inspecteur voor de Werkverschaffing in Westelijk Noord- Brabant te Breda^ spreker, en dat de wethouders dat maar niet schijnen te of ffj-llen begrijpen en geeft aan de hand van hem ten dienste staande gegevens op, dat het batig' slot 1930 een administratief batig slot is daar in dat batig slot -öt». f.7633.63^zijn begrepen de aflossing van schuldbrieven welke niet werden aangeboden tot een berdag van f«1000.=;, verder f.112,-50 wegens niet ter verzilvering aangebodeh coupons, ver volgens f.391.68 wegens nog aan het bestuur der R.K. Bijzondere Meisjes school uit te betalen vergoeding idem f.231.17 aan dat der R.K. Bij zondere Jongensschool en f.31,08 voor de commissie tot voorbereiding der Werkverschaffing In We'stelijk Noord-Brabant en dat van dat batig slot de vorige Raad f,2000,=. afnam voor verbetering van wegen, een besluit dat inderdaad een zeer wijs besluit was, na rijp beraad genomen, wijl daardoor de wegen, die in zeer versleten toestand' verkeeren, een flinke

Raadsnotulen

Ossendrecht: 1920-1996 | 1932 | | pagina 17