Dit is in stryd met onze opvattingen omtrent de taak, zooals die door ons en zoo&êb die door de ambtenaren moet worden volvoerd en wy spreken daarom de stellige Mop -uit, dat by de aanbieding der begrooting voor het jaar 1935 onzen eischen ten deze in den ruimsten zin des woords zal worden rekening gehouden» Na deze algemeene inleiding rest my nog de vry pynlyke taak van de bespreking eener aangelegenheid, welke straks by de post- gewyze behandeling der begrooting nader aan de orde zal komen» Wy hebben n.l, gemeend te moeten overgaan tot het voorstellen eener heffing van 8i pensioensbydragen van de ambtenaren en werklieden in dienst dezer gemeente Het voornaamste argument, dat in den regel tegen de heffing van pensioensbydragen wordt geopperd, luidende, dat men niet een kleine categorie van personen de lasten van een heele gemeen schap mag opleggen Inderdaad voelen wy voor de logica van dit argument, maar wy zyn in het speciale geval der gemeente Ossen- drecht geneigd de zaak om te koeren en te zeggen, men mag niet ten behoeve eener kleine categorie van personen aan een heele gemeenschap te zware lasten opleggen Sn dit gebeurt in deze gemeente waar byna alle belastingen tot de uiterste grenzen die volgens de wet toelaatbaar zyn worden geheven» Wy zyn overtuigd, dat de belastingdruk in deze gemeente te zwaar, en te hoog is» Deze druk wordt mede veroorzaakt door het feit, dat de post salarissen en loonen een te hoog bedrag in onze begrooting vormt Niets lykt ons ten opzichte van de heele gemeenschap billyker, dan dat wy hierop bezuinigen wat te bezui nigen is» Zeer ongaarne overigens zelfs met besliste tegenzin gaan wy over tot dezen maatregel, die wy in het belang der gemeente noodig achten Wy zyn overtuigd dat een behoorlyk loon en een behoorlyk salaris moet worden betaald aan de ambtenaren en werk lieden in dienst der gemeente Maar waar wy eenerzyds overtuigd zyn ,dat deze loonen en salarissen de grens van het behoorlyke en toelaatbare eer over- schryden dan niet benaderen en anderzyds dat wy in onze uitga ven in verband met den heerschenden crisistyd en nog te verwach ten verergering daarvan de groötst mogelyke soberheid moeten be trachten komt het ons niet overdreven voor dat wy deze 8-|^ pensioensbygen van onze ambtenaren en werklieden heffen» Dit te meer niet, omdat deze bydragen wel haast in iedere ge- meente van ons land wordt geheven, terwyl van de Ryksambfefcnaren buiten en behalve deze 8s pet nog 5 pet salarisverlaging geeischt wordt in verband met dezen abnormalen slechten tyd Wy hopen, dat deze maatregel, dien wy door noodzaak gedwongen, meenen te moeten nemen door de betrokkenen zal worden aanvaard in t besef, dat het gemecnschappelyk belang het persoonlyke ten sterkste in gewichtigheid overtreft Tot slot ven myn schouwingen zou ik thans nog een enkel woord aan den schuldenlast onzer gemeente willen wyden Pynlyk verbaasd voelde ik my, by het nagaan der leeningspolitiel die door het bestuur dezer gemeente in {t verleden is gevolgd» Laten de cyfers tot TJ spreken# Van een oorspronkelyken schulden last van f 1695OO moeten we heden nog aflossen f 729OO en in ver band met deze schulden moeten we op de begrooting 1952 alleen reeds ©en bedrag van f 9852.75 voteeren voor rente f 5°52»75 en f 6800.-) voor aflossing Van de leeningen vanaf 1925 aange gaan en groot f 9^*5°0, drukt thans nog op de gemeente f 5if.»100»- Voor hoofdstuk VI Gewone dienst keiwegen) resteert thans nog een schuld van f 38I4-OO. Voor hoofdstuk VIII gewone dienst onderwys f 9250» en Voor Hoofdstuk XIV Gewone dienst eleetrisch net f 23000»- Van 1857 en l86l resteeren nog twee vaste schulden ieder groot f 1000»- D© volgende opmerkingen moeten ons hierby van het hart. Een schuldenlast van f 72-900 lykt ons abnormaal hoog en dit voornamelyk om de samenstellende doelen,uit welke deze last is opgebouwd

Raadsnotulen

Ossendrecht: 1920-1996 | 1931 | | pagina 43