I
4.Behandeling en vaststelling van
de gemeente-begrooting voor het
dienstjaar 1928
De Voorzitter zegt, dat bij brief van 6 September 1927, No,234,
Burgemeester en Wethouders den Raadsleden overeenkomstig artikel
24 van het Reglement van Orde, de memorie van toelichting van de
begrooting 1928 in afdruk werd toegezonden» Van de indiening der
begrooting werd door Burgemeester en Wethouders openbare kennis
geving gedaan, terwijl zij tevens ter secretarie voor eenieder
ter inzage werd nedergelegd en in afschrift tegen betaling der
kosten, zijnde f.10»- verkrijgbaar gesteld»
Hij stelt vervolgens de behandeling der begrooting aan de orde»
Algemeen© beschouwingen worden niet gehouden.
Uitgaven
De Voorzitter stelt achtereenvolgens post na post aan de orde»
Presentiegeld Raadsleden.
De heer Kil zegt» dat dit te laag is» dat hij reeds herhaaldelijk!
op verhooging van het presentiegeld heeft aangedrongen, doch
steeds zonder succesdat de raadsleden voor het belang der ge
meente er zitten en dat hij verhooging van het presentiegeld noo-
dig acht» ter goedmaking van loonderving door sommige leden.
De heer Jansen zegt, dat daar weinig tegen te zeggen valt» doch
dat het door dan treurigen financieelen toestand der gemeente,
verhooging niet kan plaats hebben»
De Voorzitter doet nog mededealing van een schrijven van Heeren
Gedeputeerde Staten d.d. 6 December 1922 G.No.369, waarbij deze
opmerken» dat het presentiegeld niet het karakter heeft van loon,
maar dat het moet aangemerkt worden als vergoeding voor vrijwil
lige opoffering van vrijen tijd in het belang der gemeente en
dat het presentiegeld dan ook door hen steeds bepaald wordt op
het bedrag» dat da Gemeenteraad zelf voorstelt, behalve wanneer
hen dit te hoog voorkomt.
De heer Kil stelt dan voor het presentiegeld te bepalen op f.2.50
per lid en per vergadering, welk voorstel door de heeren Clarijs»
De Laet» Dirkx en Swagemakers wordt ondersteund.
In onrteraag gebracht wordt het voorstel verworpen met 6 tegen 5
stemmen.
Voor de heeren Clarijs, de Laet» Dirkx» Swagemakers en Kil,
Bureau-behoeften enz»
De heer van Aalst vindt dezen post te hoog en vraagt» wat hier
voor vroeger wercï uitgegeven.
De Voorzitter zegt» dat deze uitgaven in 1926 hebben bedragen
f.744.13, waaronder is begrepen de aankoop van eene schrijfma
chine en dat voor 1926 ook f,400.- werd geraamd» welk bedrag
nagenoeg noodig is.
De post blijft gehandhaafd»
Aankoop boeken»
De heer van Aalst vindt dezen post te hoog en vraagt wat zooal
aan boeken ?*ordt aangeschaft,
De Voorzitter licht dezen post toe. Hij zegt niet te kunnen op
geven of het bedrag beslist noodig zal zijn, doch belooft er een
spaarzaam gebruik van te zullen maken.
De post blijft gehandhaafd.
Vereeniging Nederlandsche Gemeenten.
De heer van Aalst zou dezen post willen doen vervallen en vraagt