re he fir "erdult bespreekt het opmenen van "ro cee a en-verbn a i wegt het aan den linkerkant rijden ven den weg, welker et ra f'lma r«t a 11 int ij noch in de politieverordening der gemeente noch in de motor-en rijwielwet aantreft. Hij vindt het rijden aan den eenen k nt van de weg onmogelijk in verhand van den wegloestanü en zou daarom een ge deelte van den aeg als rijwielpad willen zien aangeduid. t voorzitter zegt,dat het opmaken van de processen-verbaal is gegrond op art.6 der motor-en rijwielwet en geeft toe dat de eene eknt van der. weg onberijdbaar is,doch dar het. aanwijzen het aanwij zen van een rijwielpad als door der: he r Verduit aangegeven een ne ren van klachten met zich zal brengen van de zijde der"voetgangers en dat het zijns inzeins onmogelijk is 9en rijwielpaf aan te duiden. ve he r van Gareel wijst op het optreden van de politie,die zich zelf niet schijnt te storen aan de voorschriftenen rat b.v. het licht betreft,hij ondervond,dat tie een zonder en do ander met licht' naast elkander reden,hetgeen voor voetgangers hoogst gevaaflijk is. fiets meer te behandelen zijnde wordt da vergadering gesloten. De "ethouder, r)e Voorzit-no»'

Raadsnotulen

Ossendrecht: 1920-1996 | 1921 | | pagina 30