re he fir "erdult bespreekt het opmenen van "ro cee a en-verbn a i wegt
het aan den linkerkant rijden ven den weg, welker et ra f'lma r«t a 11 int
ij noch in de politieverordening der gemeente noch in de motor-en
rijwielwet aantreft. Hij vindt het rijden aan den eenen k nt van de
weg onmogelijk in verhand van den wegloestanü en zou daarom een ge
deelte van den aeg als rijwielpad willen zien aangeduid.
t voorzitter zegt,dat het opmaken van de processen-verbaal is
gegrond op art.6 der motor-en rijwielwet en geeft toe dat de eene
eknt van der. weg onberijdbaar is,doch dar het. aanwijzen het aanwij
zen van een rijwielpad als door der: he r Verduit aangegeven een ne
ren van klachten met zich zal brengen van de zijde der"voetgangers
en dat het zijns inzeins onmogelijk is 9en rijwielpaf aan te duiden.
ve he r van Gareel wijst op het optreden van de politie,die zich
zelf niet schijnt te storen aan de voorschriftenen rat b.v. het
licht betreft,hij ondervond,dat tie een zonder en do ander met licht'
naast elkander reden,hetgeen voor voetgangers hoogst gevaaflijk is.
fiets meer te behandelen zijnde wordt da vergadering gesloten.
De "ethouder,
r)e Voorzit-no»'