een voorbereidingsbesluit kan tegemoet gekomen worden aan het verzoek
van aanvrager. Het bewijs wordt geleverd, dat het college de zaak nuchter
aanpakt. Als men de suggestie wekt, dat hier een kans wordt gecreëerd
om alsnog te bouwen, wat voor een reële kans heeft de aanvrager dan dadelijk
door middel van het voorbereidingsbesluit om te bouwen? Is dit een doekje
voor het bloeden, een stuk uitstel verlenen of is het een zeer serieuze
overweging om te komen tot bouw en afhandeling van een zaak uit het ver
leden? Welke criteria worden aangelegd als het gelijkheidsbeginsel wordt
gehanteerd? Op dit moment kunnen geen nieuwe criteria worden aangelegd.
Vroeger was bijvoorbeeld een dubbele garage een hal. Als door een verklaar
bare draai toch aan de bouw tegemoet gekomen kan worden, is het terecht
als er een reële mogelijkheid aanwezig is om te kunnen bouwen. Dit stuk
eerlijkheid moet gesteld worden.
De heer VAN BEEK wil verder door middel van een amendement het voorbereidings
besluit uitbreiden met het perceel 2525, hetwelk ligt naast het perceel
2527» met betrekking tot de heer Verheijen.
De VOORZITTER geeft hierna het woord aan de heer OOMEN.
Spreker vraagt ofdat punt "b" van het besluit persé vandaag afgehandeld
moet worden. Kan dit niet worden aangehouden? Tegen punt "a" heeft
spreker geen bezwaren.
De heer GELIJNS brengt het volgende ter tafel. Spreker heeft in de ver
gadering van de commissie ruimtelijke ordening van 9 januari gesteld
akkoord te gaan met de afwijzing van de bouwvergunning aan Broos.
Spreker kon niet akkoord gaan met de wijziging van het bestemmingsplan
om Broos te kunnen laten bouwen voordat hij in een studieclub van het
landbouwschap, waarvan hij 10 jaar deel uitmaakt, dit punt heeft besproken.
In de bij de stukken ter inzage gelegde correspondentie worden verschillende
percelen genoemd. Gesproken wordt over sectie E 2527, groot 2200 m2,
over sectie E 1178, groot 4000 m2, sectie nr. 2486. De fractie Gemeente
belangen kan instemmen met de weigering van de bouwvergunning aan Broos.
De fractie is echter tegen punt "b" de herziening van het bestemmingsplan.
Ieder jaar loopt de agrarische grond terug. Jonge agrariërs kunnen geen
bouwvergunning verkrijgen. Spreker vraagt waarom de stukken van de onder
havige bouw niet zijn gezonden naar de agrarische commissie. Het is op
merkelijk dat vele burgers boer willen worden. Het is ook opmerkelijk, dat
veel burgers agrarisch willen bouwen in het bestemmingsplan Buitengebied,
geen boerderijen, maar kastelen.
De VOORZITTER vat samen dat tegen punt "a", het ongegrond verklaren van
het beroepschrift, geen bezwaren bestaan, doch dat betreffende punt "b"
geen éénstemmigheid bestaat. Samenvattend geeft de VOORZITTER ten aanzien
hiervan de volgende antwoorden:
Destijds is de bouwaanvrage een aantal keren afgewezen. Aangetoond is dat
een bedrijfsruimte van ^00 m3 gebouwd zou worden en dit was destijds aan
leiding om alsnog medewerking te verlenen. In de betreffende brief wordt
gesproken over bedrijfsruimte. De aanvrager was destijds geen agrariër.
Destijds ging het over de stalling van een soort winkelwagen. Het college
nu gaat er van uit, dat destijds gedacht werd, dat het over agrarische
bouw zou gaan. In dit kader wordt het ook bekeken. Om te voorkomen dat
het verder wordt uitgebouwd, wordt er nu een voorbereidingsbesluit genomen.
By de voorschriften welke bij dit enclavenplan zullen horen, kunnen beper
kingen worden opgelegd, zodat geen verdere uitbreiding kan worden gegeven.
In de betreffende brief staat niet met zoveel woorden dat het gaat over
agrarische bebouwing. Men kan wel stellen tussen de regels te lezen, dat
agrarische bouw is bedoeld. Het college kan niet met zekerheid zeggen,
dat de heer Broos destijds niet van plan was daar te bouwen. Dat betrokkene
er mi niet gaat bouwen, daar is het college zeker van. Het college stemt
ermee in dat speculatieve bouw moet worden voorkomen. Het Kroonbesluit
van Mook en Middelaar ligt iets anders dan het onderhavige geval. Als mocht
blyken dat er dwaling en verkeerde opgave in het spel is, dan zal het