- 8 -
vankelijk gegeven en later herroepen toezegging van de heer Broos aan
het college, om er agrarisch te bouwen, wat dit ook moge betekenen.
Nu blijkt overduidelijk dat de heer Broos niet agrarisch bouwt terwijl
bovendien blijkt dat er gebouwd gaat worden uit spekulatieve oogmerken.
Dit is m.i. reden om de toezegging onder toepassing van artikel 52, lid
1 onder a van de woningwet in te trekken.
Ook kan de gemeente een beroep doen op het rechtsbeginsel "dwaling",
zoals ook door de advokaat van de gemeente wordt gesteld.
Afgezien nog daarvan, ben ik van mening, dat de eerder door mij aange
haalde uitspraak van de Kroon, een beletsel vormt voor de gemeente om
- na wyziging van het vigerend bestemmingsplan - ten behoeve van dit
bouwplan te anticiperen ex artikel 19/50.
Immers, nogmaals duidelijk is inmiddels komen vast te staan, dat de heer
Broos zelf de woning niet in gebruik zal gaan nemen maar zal doorverkopen.
Ik ben dan ook van mening, dat er geen klemmende redenen zijn die een zo
ingrijpende (en voor de gemeente kostbare) wijziging in het bestemmingsplan
rechtvaardigt
Meewerken hieraan zou je medeplichtig maken aan een hoogst onbehoorlijk
onrechtmatig en onrechtvaardig beleid van het vorige college.
Ik vind het dan ook jammer dat dit college, na aanvankelijke - bij monde
van de voorzitter heldhaftige en vastberaden taal - tóch, middels dit
voorstel, komt tot een doortrekken van een beleid, dat leidt tot een
verdergaande aantasting van het landschap waarvan de schade vrijwel onher
stelbaar is.
Bovendien leidt zo'n beleid tot ernstige structurele schade en ik hoop
dan ook, dat ook die raadsfrakties, die tijdens de verkiezingen hardop
beweerden, dat het landschap beschermd moet worden, dit ook nu in de prak
tijk zullen brengen en tegen het voorstel van burgemeester en wethouders
stemmen voor wat betreft het voorstel van burgemeester en wethouders om te
verklaren, dat een partiële herziening van het Uitbreidingsplan in Hoofd
zaak wordt voorbereid.
Vraag 1. Wat is de definitie van "een woning met bedrijfsruimte"?
Vraag 2. Waarom is destijds en óók nu niet, de adviescommissie Agrarische
bouwaanvragen ingeschakeld?
Vraag Wordt de adviescommissie Agrarische bouwaanvragen thans wel
altijd ingeschakeld en in het bijzonder in dit geval?
Vraag 4» Hoe denkt G.S. over deze zaak? Is men bereid een verklaring
van geen bezwaar af te geven? (ik verwijs naar de zaak Verheijen).
Vraag 5. De besluitvorming binnen het college is blijkbaar erg duister.
Werd en wordt geen notulen gehouden van deze collegevergaderingen,
zodat men niet, zoals nu, met de mond vol tanden staat?
Vraag 6. Is het college met mij van mening, dat anticiperen ex artikel 19/50
inspraakwerend is?
Vraag 7. Is het college met mij van mening, dat het vaststellen en wijzigen
van bestemmingsplannen erg diep in kunnen grijpen in het persoonlijk
leven of bezit van derden?
De heer VAN BEEK haalt aan dat de zaak die voorligt er één is, waar men
kan kiezen voor het verleden of de toekomst. Men moet kiezen voor de
toekomst. Spreker heeft er geen behoefte aan het vorige college overhoop
te halen. Dit levert geen bijdrage aan een behoorlijke samenwerking.
Thans staan we voor een aanvrage met enorm veel vraagtekens. Iedereen weet
wat de bedoeling is van aanvrager, daar gelaten of dit juist is of niet.
Wel juist is het gelijkheidsbeginsel, het vertrouwen en rechtvaardiging.
Ook beslissingen die niet juist zijn, maar zijn toegezegd, zul je als
bestuurder van een gemeente moeten nakomen. Fouten maken is niet erg,
fouten erkennen, daardoor bewijst men dat men volwassen is. Met proberen
de fout goed te praten, daar schiet men niets mee op. Spreker gaat niet
verder in op de vraag hoe de brief met de toezegging van het college
tot stand gekomen is. Het is een spijkerhard gegeven. Via een omweg middels