- 14 - a. Zo neen, waarom niet? b. Zo ja, mag ik dan verwachten dat de gemeente zulks gaat doen? De VOORZITTER zegt dat de antwoorden op deze vragen aan de pers ter beschikking zijn gesteld, omdat in de pers een publicatie hierover heeft gestaan. Het college stelt op prijs dat het antwoord voldoende aandacht zal krijgen. De VOORZITTER geeft het antwoord van het college van burgemeester en wethouders. Dit luidt als volgt: Vraag 1 Terzake van het geneeskundig schoolonderzoek voor het jaar 1978-1979 heeft de gemeente nóch van de ouders, n&ch van de schoolhoofden een klacht bereikt. De oudercomités hebben een gezamenlijke brief geschreven, ingekomen 2 april 1980 inzake een verzuim van de schoolarts. Vraag 2 en 3 Daar eerst 2 april 1980 het schrijven is ontvangen, alsmede een vraag van de heer Van Gasteren is recent nader geïnformeerd bij de School- artsendienstalsmede bij de schoolhoofden. De schoolarts bericht ons het volgende: 1. In het schooljaar 1978/1979 zijn alle daarvoor in aanmerking komende leerlingen in de gemeente onderzocht. 2. Het onderzoek van het schooljaar 1979/1980 is in volle gang. Wel heeft de gemeente op 16 januari 1980 een nieuwe schoolarts gekregen i.v.m. herverdeling van de scholen in het district over de schoolartsen ten gevolge van de uitbreiding met de gemeenten Hoeven en Rucphen. Dit heeft en had echter geen invloed op de omvang van de onderzoeken in de gemeente. 3. In verband met 18 ziektedagen, 3 maanden zwangerschapsverlof en 19 dagen cursusbezoek van de schoolarts en 47 ziektedagen van de school— verpleegkundige moest in de gemeente in het schooljaar 1978/1979 uitzondering het onderzoek van de tweede klassen, in plaats van aan de schoolarts aan een ervaren schoolverpleegkundige worden toevertrouwd. De schoolverpleegkundige werkte onder toezicht van de schoolarts, ter wijl naar aanleiding van de bevindingen of op verzoek van de ouder alsnog de leerling door de schoolarts werd onderzocht. Bovendien nam tijdens het zwangerschapsverlof van de betrokken school arts een andere schoolarts voor "spoedgevallen" de zorg voor haar leerlingen over. Volledige vervanging was binnen de dienst niet mogelijk, aangezien alle schoolartsen een overvolle dagtaak hadden met liefst 6474 leerlingen per arts. Pogingen om voor 3 maanden een vervangende schoolarts van buiten de dienst aan te trekken mislukten. In het algemeen levert een dergelijke vervanging voor korte duur problemen op, omdat daarvoor een ervaren ex-schoolarts nodig is. Deze zijn zelden aanwezig of in staat en bereid weer enige maanden als zodanig op te treden Immers, het betreft meestal vrouwelijke artsen die wegens gezinsomstandig heden met hun werk als schoolarts zijn gestopt. 4. De spreiding van de onderzoeken over de klassen gedurende een schooljaar geschiedt vanuit een aantal functionele behoeften en is daardoor niet jaarlijks gelijk. Bij de prioriteiten spelen factoren een rol als: kleuters mogen niet te jong zijn voor het volledig onderzoek; kleuters moeten onderzocht zijn voordat de schoolbegeleidingsdienst de schoolrijpheid gaat beoordelen; leerlingen van de 6e klas moeten vroeg in het schooljaar onderzocht worden, althans voordat de CITO-test en de schoolkeuze-advisering aan de orde komen.

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1980 | | pagina 65