- 11 -
Bij het oppervlaktetarief moeten er vermenigvuldigingscijfers worden
vastgesteld voor de aard en de ligging, kwaliteit en soort gebruik
van het onroerend goed worden toegepast. Dit zijn dezelfde factoren,
waar een taxateur bij de economische waarde op let. Welke maatstaf
is derhalve lood om oud ijzer. De gekunstelde wijze van de waarde, zoals
de heer Van Gasteren die voorstaat, betekent meer werk en meer kosten
voor de gemeente, minder inzichtelijkheid en rechtszekerheid, daardoor
meer beroepszaken. Spreker zegt verder, dat het C.D.A.-standpunt ter
zake van de onroerend-goedbelasting, aangehaald bij de algemene beschouwingen
van de begroting van 1979 en 1980, niet belangrijk genoeg werd gevonden
om deze in het preadvies te vermelden. Het C.D.A. wil zijn standpunt nog
maals uiteenzetten. Éénmaal in de 5 vindt de taxatie plaats naar
de waarde van het onroerend goed in het economisch verkeer. Een periode
van 10 jaar ware beter, maar dit laat de wetgever niet toe. Aan de hand
van de statistische marktwaarde-gegevens vindt er een jaarlijkse bij
stelling van de waarde van het onroerend goed plaats, een zogenaamde
indexering. Met dit systeem wordt voorkomen, dat,zoals na de hertaxatie
zal blijken, de waarde van het onroerend goed in 5 jaar tijd verdubbeld
zal zijn. Het is begrijpelijk dat de belastingbetaler deze schoksgewijze
veranderingen niet zonder meer zal slikken. Er zullen beslist beroeps-
kwesties van komen. Daarom verzoekt het C.D.A. dit voorstel over te nemen.
De heer VAN GASTEREN voelt zich in staat zijn nota te verdedigen en de
heer Sweere van repliek te dienen m.b.t. de stellingen van het C.D.A.
Als het echter een vooringenomen standpunt is, dan is het paarlen voor de
zwijnen. Indien de raad echt van mening is, dat zonder de argumentatie^
van de heer Van Gasteren aan te horen nu tot een goede afgewogen beslis
sing gekomen kan worden, dan is dat hun verantwoordelijkheid. Dan is het
voorstel van de heer Van Beek om het voorstel aan te houden en te ver
beteren het minst slechte. De heer VAN GASTEREN wil zijn voorstel verdedigen
en bestrijden, wat er in het preadvies staat.
Naar aanleiding van de desbetreffende vraag van de heer SWEERE zegt de
VOORZITTER dat de volgende maand behandeling nog kan. Het voorstel van de
heer VAN BEEK om de behandeling aan te houden en nader met een uitvoeriger
preadvies terug te komen, wordt voldoende gesteund.
Wethouder VAN MERRIENBOER zegt dat destijds is gekozen voor de maatstaf
economische waarde. Men moet nu na één termijn deze maatstaf niet wijzigen.
Dit is voor de burger geen duidelijk beleid.
De heer VAN GASTEREN merkt op, dat het standpunt van wethouder Van Merrien-
boer voor-ingenomen is en niet voor argumentaties open staat. De heer
VAN GASTEREN merkt nog op, dat er een nota van de regering ligt, waaruit
gewijzigde omstandigheden blijken of omstandigheden, die destijds niet
voorzien zijn. Spreker zegt niet, dat de gemeenteraad destijds een verkeerd
besluit heeft genomen, maar dit kan wel heroverwogen worden.
De heer SWEERE wil weten of het standpunt van het C.D.A., het voorstel
van het C.D.A. tot de jaarlijkse bijstelling op basis van indexcijfers van de
economische waarde wordt gesteund.
De heer VAN BEEK zegt dat het in feite hierop neer komt, dat het college
nader moet verdedigen waarom zij hun standpunt handhaven van de maatstaf
economische waarde, dat het standpunt van de heer Van Gasteren wordt toe
gelicht en het standpunt van het C.D.A. wordt toegelicht. Na de toelich
ting kan een keuze bepaald worden. Vandaar dat de heer VAN BEEK uitstel
vraagt
De heer VAN GASTEREN merkt op, dat voorstellen, zoals de heer SWEERE
aanhaalt, schriftelijk moeten worden ingediend.
Over het voorstel van de heer VAN BEEK tot aanhouding wordt hoofdelijk
gestemd.
Vóér het voorstel van de heer VAN BEEK stemmen: mevrouw Melsen en de
heren Van Beek, Van Duijvenbode, Van Gasteren, Jansen, Moerings, Oomen
en Sweere, alzo 8 stemmen vóér;
Tegen het voorstel van de heer VAN BEEK stemmen: mevrouw Hendrickx en