Wethouder VAN MERRIENBOER vindt het een goede zaak, dat de raad informeel
een nadere toelichting en inlichting krijgt m.b.t. de Wet AROB,
De voorliggende verordening is echter duidelijk.
Deze kan worden vastgesteld. De beslissing hoeft niet uitgesteld te worden.
De heer VAN DUIJVENBODE zegt dat eerst duidelijk moet zijn voor de raad of
een keuze gemaakt moet worden uit een artikel—6l commissie, een artikel
62 commissie of het horen door raadsleden»
Eerst dan wanneer dit duidelijk is kan de raad een beslissing nemen.
De VOORZITTER pleit voor het vaststellen van de voorlichtende verordening
omdat hierdoor de hoorplicht wordt aangegeven: artikel 7*
Nadere informele bijeenkomst voor informatie ten behoeve van de raad kan
dan toch nog geschieden. Dit is een goede zaak.
De heer VAN BEEK vindt het beter ook de zaak aan te houden en dan alles
tegelijk te beslissen, zowel de verordening als het aanwijzenvan de mensen.
De heer VAN GASTEREN merkt op, dat de raad met een afspiegelingscollege van
burgemeester en wethouders een voorstel doet om deze verordening vast te
stellen.
Er is een uitvoerige nota geschreven, die erg duidelijk is.
Spreker meent, dat degene die de hoorplicht afnemen, dat die tot taak
hebben na te gaan of de werkelijke voorschriften zijn nagekomen.
Dit is iets anders dan politiek bedrijven.
Spreker vindt dat het aanhouden niet voldoende wordt geargumenteerd.
Er lopen momenteel nog al wat beroepen en het is geen goede zaak dat nu
de zaak wordt aangehouden.
Het heeft mevrouw HENDRICKX gestoord, dat burgemeester en wethouders nxet
voorstellen een commissie in het leven te roepen, doch het horen te laten
geschieden door twee of meer raadsleden.
De heer VAN DUIJVENBODE merkt nog op, dat by aanhouden er geen tijdverlies is.
Indien nu de verordening zou worden vastgesteld en in de volgende vergadering
de leden worden aangewezen die horen, dan kan ook volgende keer de verorde
ning worden vastgesteld en tegelijkertijd de leden worden aangewezen.
Het voorstel van de heer VAN DUIJVENBODE om de beslissing aan te houden
wordt voldoende gesteund.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel van de heer VAN DUIJVENBODE
aangenomen.
De heer VAN GASTEREN wordt geacht te hebben tegengestemd.
4. Vergoedingsverordening brandweer 1980 (classificatienr.j —1,784/08.741)
(preadvies nr.: 80,038)
Naar aanleiding van de desbetreffende vraag van de heer VAN DUIJVENBODE
zegt de VOORZITTER dat kosten van de brandweer welke gemaakt worden bij
gelegenheid van verkeersongelukken niet verhaald kunnen worden.
Nietemin zal de vinger aan de pols worden gehouden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
5. Ie Wijziging verordening plaatselijke verenigingen (clasaificatienr.
-2.07.85) (-preadvies nr.: 80.059)
Naar aanleiding van de desbetreffende vraag van de heer VAN GASTEREN
zegt wethouder VAN MERRIENBOERdat het onderhavige is besproken in de
commissie Algemeen Welzijn en hierover een positief advies is uitgebracht.
Wethouder VAN MERRIENBOER verontschuldigt zich dat het niet is vermeld in
het preadvies.
De heer VAN GASTEREN legt de nadruk op zelfwerkzaamheid van de verenigingen
en de ledenwerfacties. Het is belangrijk dat de verenigingen kunnen doorgaan
en deze blijven bestaan, doch de ledenwerfactie is een belangryke aangelegenheid.