verwerkings- c.q. agrarisch ondersteuningsbedcjf kan beginnen.
Hiertoe is het nodig dat de bestaande loods wocdt vervangen door een
grotere (vooral hoger), daar anders de machines niet binnen kunnen.
Hiervoor is een bouwaanvraag ingediend. Hierover heeft een gesprek
op het gemeentehuis met mij en de heer Brand plaatsgevonden, waarby
aanwezig de heren de Beer en van Ginneken.
De heer Brand is medegedeeld dat in eerste instantie de aanvraag zou
worden voorgelegd aan de Agrarische Adviescommissie om te onderzoeken
of in deze sprake is van bedoeld bedrijf.
Door de Agrarische Adviescommissie is recent een advies uitgebracht.
Dit advies is onvoldoende duidelijk.
Voor verbouw en/of uitbreiding van de bestaande gebouwen dient echter
het bestemmingsplan te worden aangepast als de commissie R.O. vindt
dat het gaat om een agrarisch bedrijf.
Op 26 augustus j.l. is door bouw- en woningtoezicht geconstateerd dat
met de bouw was begonnen en gelast het werk stop te zetten.
Hieraan is geen gevolg gegeven en op 5 september is de heer Brand
schriftelijk gelast met de werkzaamheden te stoppen.
Tevens is aan de rijkspolitie doorgegeven dat gebouwd wordt zonder
vergunning.
De bouwaanvraag zal verder volgens de geëigende procedure worden afge
wikkeld.
Indien mocht blyken, dat geen bouwvergunning kan worden verleend,
zal het opgerichte bouwwerk dienen te worden gesloopt.
Bij eventuele wijziging van het bestemmingsplan waarbij een groot vraagteken
wordt geplaatst zal er nauwlettend op worden toegezien dat het bedryf
nooit een grote omvang kan aannemen. Dit plan zal a.s. dinsdag in de
commissie R.O. behandeld worden.
Burgemeester en wethouders zullen daarna een besluit nemen.
Inmiddels wordt om de 5 dagen een foto gemaakt. De bouw ligt momenteel
stil. Er wordt duidelijk een schot voor de boeg gegeven.
Een brutale aanpak van een bouwwerk als het onderhavige zal zo nodig
leiden tot krachtige maatregelen.
Dit college zegt nee. Dit wil niet zeggen dat we morgen gaan slopen.
Eerst bezien we of er een mogelijkheid is voor een bouwvergunning.
Zo niet, dan zal er krachtig opgetreden worden.
c. De heer VAN BEEK heeft de volgende schriftelijke vraag ingediend:
Bij punt 5 van de vorige vergadering (ingekomen stukken) is een discussie
ontstaan over de subsidieaanvraag van de carnavalsvereniging.
Wethouder van Merrienboer merkte toen op, dat de subsidieverordening
juist was toegepast.
Deze verordening geeft echter andere richtlijnen en wel art. 4:
SUBSIDIE OP GROND VAN DEZE VERORDENING IS TOEGEKEND, ZODRA DE GEMEENTERAAD
DE SUBSIDIEBEDRAGEN HEEFT VASTGESTELD ENZ.
Wethouder van Merrienboer heeft art. 29 aangehaald waarin het college
de hoogte vaststelt.
M.i. een onjuiste interpretatie van de subsidieverordening, temeer daar
de commissie geen overeenstemming kon bereiken over desbetreffende
aanvraag.
De gemeenteraad is nog steeds het hoogste college in een gemeente, die
een aantal bevoegdheden kan delegeren naar commissies en het college van
burgemeester en wethouders.
De gemeenteraad zal dan ook in dit soort gevallen de eindbeslissing moeten
hebben en niet het college van burgemeester en wethouders.
Daarom verzoek ik u de raad voor te leggen wat er in dit soort gevallen
dient te gebeuren.
Wethouder VAN MERRIENBOER antwoordt als volgt:
Door de gemeenteraad wordt bij de vaststelling van de begroting voor
sociaal-culturele activiteiten een bedrag beschikbaar gesteld. Voor 1980
25.000,