- 22 -
15Rondvraag
Interpellatie
De heer VAN GASTEREN heeft in de vorige raadsvergadering gevraagd
op grond van welke overwegingen aan de heer Van Popering medewer
king is verleend ex art. 19 WRO, juncto art. 50 WW.
Er is toen geantwoord dat de medewerking ex art. 19 steunt op de
door het gemeentebestuur volledig gedane toezegging voor de bouw-
mogelykheid
De heer VAN GASTEREN wil hierop ingaan, daar spreker het nare ver
moeden heeft dat er gesjacherd wordt met bouwvergunningen respec
tievelijk agrarische gronden in deze gemeente.
Spreker vraagt zich af, hoe het mogelyk is, dat op een stuk grond
met een agrarische bestemming een bouwvergunning geweigerd kan
worden, terwijl in dat gebied gebouwd mag worden.
Op 18 augustus 1977 heeft een ingezetene van Oud Gastel een brief
aan het college van burgemeester en wethouders geschreven, waarin®
de ingezetene (spreker zegt uitdrukkelijk ingezetene, niet de heer
Van Popering) een voorlopige bouwvergunning aanvraagt op dat stuk
grond. De ingezetene slaagt erin een copie van de brief, in principe
voor akkoord ondertekend door de ambtenaar bouw- en woningtoezicht,
in zijn bezit te verkrijgen. In september schrijft het college van
burgemeester en wethouders (antwoord op brief van 18 augustus 1977)
dat op grond van de bestemmingsbepalingen van het vigerend bestem
mingsplan, geen bebouwing meer is toegestaan.
Op 6 oktober 1977 (dus nauwelijks 3 weken later) krijgt betrokkene
bericht van het college van burgemeester en wethouders dat zijn
verzoek opnieuw aan de orde is geweest in de vergadering van
oktober 1977. Het college is in principe bereid medewerking
te verlenen aan de realisering van het bouwplan.
Spreker stelt de volgende vragen:
Wat is er precies gebeurd tussen 15 september 1977 (datum van
afwijzing van brief BenW) en 6 oktober 1977 (datum van brief BenW
dat wel gebouwd mag worden)
Eerst een legitieme afwijzing, dan zonder aanwijsbare reden, althans®
voor mij, komt het college terug op haar eerdere besluit.
2. Welke gebeurtenissen waren bepalend zodat BenW 180 graden om
zwaaide en alsnog medewerking door het college werd toegezegd?
2* Wat is er waar van het gerucht, dat de gemeente, voor wat betreft
de aspecten betreffende de ruimtelijke ordening, door gedeputeerde
staten onder curatele is gesteld of gesteld geweest is?
toelichting: In brief van BenW aan de heer Van Popering schryft
het college n.l. dat gedeputeerde staten aan BenW hadden geschreven,
dat geen medewerking zou worden verleend aan anticipatie m.b.t.
o ahet bouwplan van de heer Van Popering, vooraleer het ontwerp-
bestemmingsplan de Stoof ter inzage zou worden gelegd. Dat is een
brief van 20 februari 1979 door BenW aan de heer Van Popering.
Dus men zou kunnen stellen dat er sprake is van curatelestelling do car G. S.
0p welke wijze, op welke datum (en dan kom ik even terug op uw
antwoord van de vorige raadsvergadering) is de heer Van Popering
toegezegd, dat BenW zouden meewerken aan het bouwplan van voornoemde.
Het zou eigenlijk pas moeten gebeuren, indien u van mening bent,
dat de toezegging niet persoonsgebonden is. Ik ben n.l. van mening,
dat niet aan de heer Van Popering toezegging is gedaan, maar aan
de ingezetene van Oud Gastel en die heeft daar mee kunnen handelen.
Graag daarover een antwoord.