- 13 -
bepalingen.
In het bestemmingsplan in hoofdzaak van 19^5 is agrarische kern-
bebouwing opgenomen, doch gedeputeerde staten hebben aan een
gedeelte, waaronder de voorliggende bouwplaats, goedkeuring
onthouden, zodat de bestemming van het plan van 19^2 geldt.
De bestemming is dan ook 100$ cultuurgrond.
Het is de raad bekend wat de voorzitter van de raad heeft te
doen als voorschriften niet worden nagekomen.
De onderhavige bouwaanvrage betreft geen agrarische vestiging.
Toepassing van "art. 19" heeft geen schijn van kans.
De aangelegenheid is door het college van burgemeester en wet
houders goed onderzocht.
Het is juist dat de bij het bedrijf horende woning afgestoten is.
Deze woning heeft echter 4 7 jaar by het bedrijf behoord.
De heer VAN BEEK heeft op de secretarie alle medewerking gekregen
om stukken in te zien o.a. de oude bestemmingsplannen, doch deze
hadden by de ter inzage gelegde stukken moeten zyn.
Ook de afwijzing om te bouwen is niet overgelegd.
Spreker merkt ook op dat na de goedkeuringonthouding door
gedeputeerde staten een nieuw plan gemaakt had moeten worden.
De VOORZITTER geeft hieromtrent het woord aan de secretaris.
De SECRETARIS zegt dat na de goedkeuringonthouding de gemeente
binnen een jaar een nieuw bestemmingsplan moet vaststellen.
Indien dit niet gebeurt kunnen gedeputeerde staten dit zelf doen.
Ten aanzien van voorstaande hebben noch de gemeenteraad, noch
gedeputeerde staten tot op heden een plan ter visie gelegd.
Wel heeft de gemeente sedert 19Ö5 het voornemen om voor de Stoof
een afzonderlijk plan in onderdelen te maken.
De heer VAN BEEK merkt op dat in het plan 19^2 de bouw van werk
manshuizen mogelyk was.
De VOORZITTER licht hierbij toe, dat op dat gedeelte cultuurgrond
de bouw van landarbeiderswoningen niet mogelyk is.
De heer VAN BEEK heeft vernomen dat ook op diezelfde plaats door
de gemeente toezeggingen zijn gedaan dat gebouwd mocht worden.
Zodoende heeft de gemeente een morele plicht op zich genomen.
In soortgelijke gevallen is ook toestemming verleend voor de bouw
van een vrijstaande woning c.q. bungalow.
De gemeente komt hier met een twijfelachtige voorlichting en in
formatie
Spreker vindt dat een inwoner van de gemeente en nog wel sociaal
en economisch gebonden voorkeur geniet boven een niet-inwoner
De VOORZITTER zegt dat niet ingegaan kan worden op wat zoal wordt
verteld
De heer VAN BEEK vraagt zich af waarom de bouw van een bedrijfshal
wel kan plaatsvinden (van het bedrijf Peeters).
Deze bedrijfshal is toch geen agrarische vestiging.
De VOORZITTER zegt dat uitbreiding van een bedrijf conform de wet
telijke voorschriften en bepalingen tot de mogelijkheden behoort.
Voor het omstreden bouwplan kan, rekening houdend met de wettelijke
voorschriften, geen bouwvergunning worden verleend.
De heer VAN BEEK zegt dat in het plan de Stoof gevestigde bedrijven
buiten spel worden gezet. By de invulling van plan de Stoof zou met
uitbreiding van de bedrijven rekening kunnen worden gehouden.
In gezamenlijk overleg met gemeente en belanghebbende kan tot over
eenstemming worden gekomen.
De heer SWEERE wenst te weten welke bestemming aan het betreffende