31*597»-- bedragen. Er wordt uitgegaan van 70 leerlingen
en dan komt het te vergoeden bedrag per leerling op ^51»--*
Dat is aanmerkelijk meer dan de 39^»-- die voorgesteld wordt
voor het bijzonder onderwijs.
Mijnheer de voorzitter, wij zijn toen gaan zoeken waar het grote
verschil van ruim 50,-- zou zitten. En waar hebben we dat
verschil gevonden? Juist, in een post die per leerling wordt
vastgesteld, namelijk de post leermiddelen en schoolbehoeften,
post 320 van de begroting voor alle duidelijkheid.
De bijzondere scholen hebben hiervoor gemiddeld genomen - dat
kun je dus weer terugzien in de begroting die ter inzage ligt -
122,-- en de openbare school begroot daar 175»--*'
Een verschil van ruim 50,-- per leerling op een kostenpost
die specifiek op een leerling drukt.
Hiermee menen wij te mogen veronderstellen dat financiële
gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs in onze ge
meente tot de mogelijkheden behoort.
Daarom willen wij u voorstellen dit besluit nog een maand aan
te houden. In die tussentijd heeft de raad de gelegenheid zich
beter te oriënteren. Verder willen wij u verzoeken vanuit de
begroting van het bijzonder onderwijs en van het openbaar onderwijs
een specificatie te maken van iedere school apart en voor ieder
onderdeel apart en vastgesteld per leerling. Wij raadsleden
kunnen dan alles goed vergelijken en los van alle emoties een
juiste beslissing nemen.
Mevrouw HENDRICKX gaat mee met de heer Sweere, omdat de toe
passing van artikel 55quater niet losgekoppeld kan worden van
de beschikbaarstelling van het bedrag ex artikel 101.
De heer VAN GASTEREN constateert met de heer Van Beek dat de
kosten van het onderhoud van de rekening 1978 vergeleken met
de begroting 1980 grote verschillen geven. Spreker is van
mening dat de begroting 1980 van de bijzondere scholen erg
overtrokken is. Spreker stelt ook dat in de begroting 1980
van het schoolbestuur posten zjjn opgenomen, die er niet in
thuishoren.
Het schoolbestuur heeft ook niet duidelijk kunnen maken
waarom dat het bedrag per leerling hoger moet zijn.
Spreker kan begrijpen dat de school in Stampersgat in bijzondere
omstandigheden verkeert en dit is terecht. Spreker begrijpt
echter niet waarom de openbare school niet in bijzondere om
standigheden zou kunnen verkeren. De heer VAN GASTEREN kan
meegaan met het voorstel van het college met trentmatige
verhoging.
Spreker wil wel een hoog bedrag ter beschikking stellen.
De vorige aanvrage ex artikel 101 ter ten behoeve van de school
te Stampersgat is afgewezen.
Het kan echter nu aan de Kroon worden voorgelegd. De onderwijs
raad is gehoord en er is aangetoond waarom die bijzondere om
standigheid niet aanwezig is.
De VOORZITTER kan het verschil van 5°»--» die de heer Sweere
noemt, niet verklaren. Het zal later onderzocht kunnen worden.
De bijzondere omstandigheid van de Linde zal ook nader bezien
kunnen worden.
De VOORZITTER wil eventueel het preadvies terugnemen in over*
leg met de wethouders.
De heer VAN BEEK begrijpt niet dat dit terUggenotnen wordt#