- 23 - Wij vinden die 5 jaar toch wel een erg serieuze zaak. De andere vragen die er gesteld z\jn. Er is inderdaad een onderschryving van het meerderheidsstandpunt van het college. Misschien kan wethouder Ernest nog zyn mening geven over datgene, wat door de heer Van Beek ingediend is, dat amendement, of u dat kan ondersteunen, of u dat aanvaardt, of dat u dat afraadt. Wethouder ERNEST zegt hierop het volgende: Ik kan daar concreet in zijn. Ik vind het niet nodig om dit er bij in te voegen. Men heeft voldoende waarborgen dat er niet meer woningen gebouwd kunnen worden op het moment. Dat is door omstandig heden van bestemmingsplannen niet bijtijds te realiseren, waar ook niemand de schuld van gegeven kan worden en ik vind dit hele beleid zoals dat door de woningstichting in eerste instantie, en door burgemeester en wethouders overgenomen is en aan de raad voorgelegd, vind ik het, en dat is mijn persoonlijke mening, niet nodig om daar wijzigingen in te brengen en gewoon te stellen, dat zoveel woningen erbij gebouwd worden, dat men daar niet boven zal gaan. Mocht die behoefte aan het kopen van woningen zodanige vormen aannemen dat men te kort komt aan die woningen, dan zou ik zeggen: laat men nog met een ander voorstel komen. Maar nu in dit geval: Laten we eerst rustig afwachten of zich dat gaat ontwikkelen en dan kunnen we nog andere maatregelen nemen om dit bij te stellen. Dat is mijn persoonlijke mening. De heer VAN GASTEREN krijgt voor de tweede instantie het woord: Ook in de eerste instantie zijn niet alle vragen beantwoord. Ik heb daar wel begrip voor. Ik heb mijn twijfels met betrekking tot: wie koopt dat soort woningen nu. Zijn dat inderdaad de lagerbetaalden, zoals dat hier wordt voorgehouden. Ik ben van mening dat iemand met 22.000, 23*000,-—, 2^-.000,--, 25.OOO,-- geen woningwetwoning kan kopen, omdat hij dan de lasten niet kan dragen. Het komt er naar mijn opvatting op neer dat dié huurders kunnen kopen, die even goed een premiekoopwoning zouden kunnen kopen, dat denk ik. De financiële consequenties, daar is geen antwoord op gegeven, dat kan men kennelijk niet, ik weet niet wat voor gevolgen dit heeft voor de woningstichting en voor de gemeente. De VOORZITTER vraagt of de heer Van Gasteren dit nader wil verklaren. De heer VAN GASTEREN zegt dat het vanzelfsprekend is dat de opbrengst van bepaalde woningen ergens naar toe moet. Dat lijkt spreker een hele serieuze zaak. De VOORZITTER stelt de vraag: een exploitatie van de woning stichting? De beer VAN GASTEREN maakt hierna de volgende opmerkingen: Ja, uiteraard, maar de woningstichting koopt er niets voor om reserves te kweken. Ik zou daar een uitspraak over willen doen, want dat is niet juist, dat is niet de doelstelling van de woningstichting. De woningstichting is er in de aller eerste plaats, naar myn opvatting, om te zorgen voor goed betaalde huurwoningen en niet om het woningbezit te bevorderen. Als ze dat dan willen, dan moet dat in de vorm van premie-koop woningen, maar niet in de vorm van huurwoningen, want deze woningen onttrek je aan het eigenlijke doel, waarvoor ze destijds gebouwd zijn.

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1979 | | pagina 157