- 6 -
De heer MARCELISSEN is bekend, dat er een zitting heeft plaats
gevonden met, een vertegenwoordiging van de agrariërs.
Spreker vindt het jammer dat bij soortgelijke zittingen de commissie
Openbare Werken niet is vertegenwoordigd.
De VOORZITTER blijft van mening, dat bestemmingsplannen niet tot
de taak van de commissie Openbare Werken gerekend worden.
De heer MARCELISSEN memoreert, dat de voorzitter niet zo op commis
sies is gesteld en er op dit moment slechts één commissie is, t.w.
Openbare Werken. Wil men het aantal commissies niet uitbreiden,
dan is te overwegen de taak van de enige commissie Openbare Werken
uit te breiden met ruimtelijke ordening.
De VOORZITTER kan hiermede niet meegaan. Indien het nieuwe college
op initiatief voorstel van de nieuwe raad meer commissies wenst,
dan zegt spreker hier tegen te zijn. Het kost alleen maar veel tijd
en geld.
Met betrekking tot bestemmingsplannen ziet de VOORZITTER ter voor
lichting aan de raad liever een informele vergadering van de gemeen-»
teraad
De heer VAN MERRIENBOER vraagt zich af of de inpassing van zovele^
deelplannen moeilijkheden kan opleveren bij de inpassing in het ^P
grote geheel.
De VOORZITTER ziet dit niet zo. Het is uiteraard opletten, dat de
deelplannen worden overgenomen in het ontwerp buitengebied.
De heer MARCELISSEN wacht met spanning op het ontwerpplan van het
totale buitengebied.
De heer GELIJNS houdt met betrekking tot het buitengebied het vol
gende betoog.
Mijnheer de voorzitter,
U weet, dat ik een voorstander ben van een groot bestemmingsplan
voor het gehele Gastelse buitengebied. De nu bedoelde voorberei
dingsplannen doen mij denken aan postzegelplakkerij
Aangezien het in werkelykheid gaat om enkele nog open zijnde bouw
percelen, die geen agrarische waarde meer hebben, kan onze fractie
met het voorstel instemmen. Na de bouwvakvakantie kan dan weer
doorgewerkt worden.
Maar de andere kant van de medaille blinkt niet zo mooi,
Ik heb namelijk de laatste tijd verschillende Gastelse jonge boeren,,
en tuinders bij mij gehad, die van hun ouders bedrijfsgebouwen en/of^P
cultuurgrond kunnen overnemen, maar geen bouwvergunning voor een
woonhuis krijgen. Hierdoor ziet Hun toekomst er niet rooskleurig
uit. De agrarische commissie in Brabant geeft burgemeester en wet
houders hieromtrent ook afwijzende adviezen. Zij ziet alleen de grote
en financieel sterke bedrjjven als levensvatbaar. Hierdoor krijgen
onze Gastelse jongens geen kansen meer. Wij zijn hier allen klein
begonnen en met heel hard werken groter of krommer geworden.
Mijn vraag is deze: kunnen burgemeester en wethouders desnoods met
toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening
deze personen, die ik hier bedoel, nu niet helpen aan een bouw
vergunning voor een woning. Als u ziet hoeveel honderden hectaren
agrarische cultuurgrond er in onze gemeente verloren is gegaan
voor aanleg van diverse kabel- en buisleidingstraten en rijks- en
provinciewegen, dan is het een gemeentelijk belang die Gastelse
jongeren, die hier nog verder kunnen, te helpen op alle mogelijke
manieren die burgemeester en wethouders ten dienste staan.
Als een bedrijf tien man ontslaat, staat dit met vette letters in
de krant. Maar als vele tientallen jonge agrariërs hun toekomst
verloren zien gaan, hoort men niets als: het is ten algemenen nutte.
In werkelijkheid is het alleen maar voor snelverkeer en recreatie.