Met betrekking tot punt "f" vraagt de heer DE JONGH wat de 1 consequenties zijn van de opmerking van gedeputeerde staten bij de goedkeuring van het bestemmingsplan Centrum-Meireweikes voor wat betreft de herziening van de exploitatieopzet De VOORZITTER licht toe, dat de exploitatie-opzet van enige jaren geleden moet worden herzien in verband met prijsstijgingen. De grondprijzen zullen derhalve hoger worden» De heer DE JONGH is wel blij dat het plan is goedgekeurd. Spreker wil nadere informatie omtrent de milieuhygiënische kant van het plan, mede naar aanleiding van het niet tijdig gereed komen van de persleiding en het voorlopig aanleggen van een vloeiweide. De VOORZITTER licht toe, dat de vloeiweide geen doorgang zal vinden, omdat er van wordt uitgegaan, mede naar aanleiding van gesprekken met het hoogheemraadschap West-Brabant te Breda, dat indien de eerste woningen in het plan Centrum-Meireweikes gereed zullen zjjn, ook de persleiding in gebruik zal kunnen worden ge nomen. De heer DE JONGH vraagt tenslotte wat de gemeente doet met de voor de vloeiweide aangekochte grond. De VOORZITTER kan hierop nog geei^ antwoord geven. De heer VAN MERRIENBOER is erg blij met het jaarverslag van het Streekgewest Westelijk Noord-Brabant over 1977* Er wordt toch heel wat werk verzet. Spreker vraagt naar de op bladzijde 26 be doelde resultaten van het gesprek met gedeputeerde Brugman ter zake van de vuilverwerking. De VOORZITTER licht toe, dat het dagelijks bestuur van het Openbaar Lichaam Vuilverwerking een gesprek heeft gehad met een vertegenwoor diging van gedeputeerde staten, hetwelk een belangrijk gesprek is geweest. Hieruit is geresulteerd, dat op kosten van de provincie een nader onderzoek in de provincie zal worden ingesteld inzake de mogelijkheden van de afvalverwerking. Het verbranden, zowel het gecontroleerd storten zal worden nagegaan voor de gehele provincie. Er zijn een aantal stoffen welke niet voor begraven in aanmerking komen en moeten worden verbrand. Bezien vanuit de gehele provincie is er een redelijke mogelijkheid, dat van elders te verbranden stof fen worden aangevoerd, welke de exploitatie van de vuilverbrandings installatie ten goede komen. De provincie moet ook op grond van het ontwerp van wet verwerking afvalstoffen een plan maken voor de verwerking van afvalstoffen. In dit plan wordt de aanwezigheid van de verbrandingsoven in Roosendaal opgenomen. De heer MARCELISSEN informeert naar aanleiding van het op bladzijde 18 van laatstvermeld verslag gegeven overzicht, waarom de gemeente Hoeven zoveel minder betaalt dan de gemeente Oud en Nieuw Gastel. De VOORZITTER licht toe, dat dit een gevolg is van het niet door Hoeven aangesloten zijn bij de schoolbegeleidingsdienst. Dit zal waar schijnlijk veranderen in het kader van de toetreding van Etten-Leur bij het Stadsgewest Breda. Hoeven heeft in principe reeds besloten toe te treden tot de Districtsgezondheidsdienst Roosendaal. De heer DE JONGH vraagt naar aanleiding van het gestelde op bladzijd 23 van meergenoemd verslag hoe het staat met het "Educatief plan". De VOORZITTER moet helaas mededelen, dat dit nog niet gereed is. Via de provincie en het provinciaal opbouworgaan zou de gemeente op verzoek een model-plan krijgen. Bij informatie is gebleken dat dit model nog niet gereed is. Spreker hoopt dat spoedig het model toegezonden zal worden, waarin mede ook verwerkt zullen zijn de recente richtlijnen van het ministerie. Zonder hoofdelyke stemming worden de ingekomen stukken met algemene stemmen overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders voor kennisgeving aangenomen.

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1978 | | pagina 46