4 -
Mevrouw AKKERMANS blijft het contract te zwaar vinden voor de stich
ting»
De VOORZITTER blijft van mening dat de gemeente ten aanzien van de
financiële consequentie voor de gemeente de grootst mogelijke waar
borgen moet scheppen»
De heer MARGELISSEN haakt in op artikel 2, waarin onder andere is
bepaald^ dat alle in het bestuur zittende raadsleden na iedere zit
tingsperiode van de gemeenteraad ophouden lid te zijn van het bestuur»
Dit zou kunnen betekenen dat bij een nieuwe zittingsperiode van de
gemeenteraad drie andere personen in het stichtingsbestuur kunnen
komen» Spreker ziet hierin het bezwaar, dat "nieuwe" leden niet
(voldoende) op de hoogte zijn van de gang van zaken bij de stichting.
De heer DE JONGH heeft bezwaar tegen artikel 5* Spreker ziet hierin
het gevaar dat de stichting in grote moeilijkheden kan komen»
Indien n»l» door burgemeester en wethouders goedkeuring is verleend
gaat de stichting de plannen uitwerken, die gevolgen kunnen hebben
bij het nadien door burgemeester en wethouders intrekken van de
goedkeuring» Spreker vindt, dat eenmaal goedgekeurd, goedgekeurd
moet blijven
De VOORZITTER wijst er op dat alleen goedkeuring behoeft te worden
gevraagd van de in artikel 3 opgesomde punten»
Willen burgemeester en wethouders een eenmaal verleende goedkeuring
terugdraaien dan zal dit na zeer rijp beraad moeten gebeuren en er
dient natuurlijk rekening te worden gehouden met reeds gemaakte af
spraken, enz» Dit is een heel duidelijke zaak.
De heer DE JONGH vindt dat het voor beide partijen nadelige conse
quenties kan hebben. Dit houdt de VOORZITTER niet voor onmogelijk,
doch dit zal aanvaard moeten worden.
De heer DE JONGH vindt dat artikel 5 een beetje uitgaat van een
wan ti" ouwen o
De VOORZITTER acht het mogelijk, dat het in het belang van de stich
ting kan zijn, indien burgemeester en wethouders een besluit in
trekken. Het zou zelfs mogelijk kunnen zijn dat de stichting aan
de gemeente verzoekt artikel 5 toe te passen door een bepaalde
goedkeuring in te trekken. In dat geval zal de stichting gelukkig
zijn met deze bepaling.
De heer DE JONGH vraagt zich af als het stichtingsbestuur wijziging
wil van de overeenkomst, hoe dit dan moet.
De VOORZITTER antwoordt, dat dan burgemeester en wethouders hiermede
terugkomen bij de gemeenteraad.
Spreker bepleit de voorliggende overeenkomst te aanvaarden. Alsdan
wox'dt deze aan het stichtingsbestuur toegezonden ter beoordeling.
Mevrouw AKKERMANS is de mening toegedaan dat er van de zyde van de
stichting bezwaren zullen zijn. Spreekster vraagt of het college of
de burgemeester op verzoek een nadere toelichting aan het stichtings
bestuur zou willen geven, op de overeenkomst.
De VOORZITTER zegt toe dit heel graag te doen en dat mevrouw Akker
mans dit, niet als raadslid, doch uit andere hoofde aan de stichting
kan. mededelen.
De heer VAN MERRIENBOER komt terug op de bestuursvorm van het ont
moetingscentrum. Destijds heeft spreker beheer en exploitatie door de
gemeente zelf voorgestaan en bepleit dit nog. Spreker meent van me
vrouw Akkermans begrepen te hebben ook deze mening te zijn toegedaan.
De VOORZITTER zegt, dat dit niet dezelfde gedachtengang is. Het
betoog van de heer Van Merrienboer lag op juridische basis. Bjj me
vrouw Akkermans gaat het om praktische punten.
De heer VAN MERRIENBOER zegt dat er voor de stichting weinig te be
sturen is. De gemeente heeft een grote vinger in de pap - terechts
het is gemeenschapsgeld -.