- 6 - 1-g- ha, waarop de o,ude boepderij staat. Deze 18 ha kan door de eigenaar niet meer worden bewerkt. Bovendien is betrokkene niet meer in zijn eigen bedrijf werkzaam. De heer VAN GASTEREN merkt op, dat laatstgenoemde toelichting niet in het preadvies is vermeld, zodat geen duidelijk inzicht verkregen kan worden. De heer MARCELISSEN valt in de rede met de opmerking, dat de heer Van Gasteren vanuit de commissie openbare werken, na een langdurig gesprek over de zaak in de commissie, wel degelijk op de hoogte dient te zijn van hetgeen er gaande is. De heer VAN GASTEREN ontkent niet dat er langdurig gesproken is over een bezwaarschrift van de heer Braat, doch een juiste in formatie voor een goede beoordeling is niet gegeven. De VOORZITTER merkt op, dat het onderwerp ter sprake is gebracht in de commissie openbare werken, doch niet op verzoek van burge meester en wethouders. Burgemeester en wethouders hebben de visie van de commissie voor kennisgeving aangenomen. Mevrouw HENDRIGKX bevestigt, dat in de commissie openbare werken tot in details over de zaak is gepraat. Het onderhavige punt is een moeilijke zaak. De voorschriften van het bestemmingsplan moeten echter worden nageleefd. De heer OOMEN vindt, dat het niet aangaat welk hoofd- of neven beroep aanvrager uitoefent. Het gaat om de vestiging. Ter verge* lijking zegt spreker, dat er heel wat mensen op de suikerfabriek werken, die ook een agrarische vestiging hebben. Spreker vindt het onjuist dat de gezondheidstoestand van aanvra ger bij de beoordeling een rol gaat spelen. Aanvrager heeft boven dien nog een zoon van 16 a 17 jaar. Dat deze geen agrariër wordt •kan niet waargemaakt worden. •Een vestiging van een bedrijf op 16-g- ha is bovendien nog geen klein bedrijf. Spreker vindt het een schreeuwende zaak dat belang hebbende om verschillende redenen geen bouwvergunning kan ver krijgen. De VOORZITTER merkt op, dat juist de boerderij met 1-5- ha wordt afgestoten, waarop de gebouwen staan. De heer OOMEN verklaart, dat op 1-g- ha een veredelingsbedrijf ge sticht kan worden. Reclamant wil 16^- ha bouwland blijven behouden.. Het lijdt geen twijfel dat hier een agrarische vestiging mogelijk is. Graan en kunstmest wordt door hem afgenomen. Hy is agrariër. De agrarische commissie is een adviescommissie en het ontgaat spreker, dat reclamant wordt aangemerkt als niet-agrariër De VOORZITTER is van mening, dat de agrarische commissie wel de gelijk de woorden vertolkt van de agrariërs zelf. De agrarische commissie wil het agrarisch gebied beschermd houden. Spreker licht nog toe, dat vervanging van de gebouwen op grond van de huidige bepalingen mogelijk is. Spreker vindt dat de gemeente het advies van de agrarische com missie in deze moet volgen. De heer OOMEN vindt dat alsnog een bouwvergunning verleend dient te worden. De heer VAN BEEK vindt het zinvol voor een goede beoordeling, dat de commissie openbare werken de raad op de hoogte stellen van hun bevindingen. De V.V.D. is niet op de hoogte. Hoewel de VOORZITTER vindt, dat alleen het advies van de commis sie bestemd is voor burgemeester en wethouders, die het voor ken nisgeving hebben aangenomen, zegt deze wel, dat de minderheid van de commissie was voor het wel verlenen van de bouwvergunning en de meerderheid van de commissie een weigering voorstonden.

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1978 | | pagina 145