- 7 - De VOORZITTER licht toe, dat alleen de school die in bijzondere omstan digheden verkeert een beroep kan doen op artikel 101 ter. De in normale omstandigheden verkerende scholen niet. Mevrouw HENDRICKX brengt te berde, dat vorig jaar geen begroting is overlegd door het schoolbestuur en dit bestuur met de procentuele verhoging vorig jaar erg tevreden was. Nu is er weer een procentuele verhoging toegepast. Voor de openbare school is geen begroting aan wezig. Spreekster vindt het juist dat artikel 55quater wordt toegepast. Met de termijn van indienen moet rekening worden gehouden. De VOORZITTER wijst er nogmaals op, dat toepassing van artikel 55quater tegelijk moet gebeuren met de vaststelling van het bedrag per leerling voor het bijzonder onderwijs. De heer SWEERE vermeldt nogmaals, dat indien alleen maar met procen tuele verhogingen wordt gewerkt het geen enkele zin heeft om een be groting van de zijde van het schoolbestuur in te dienen. De heer VAN DUIJVENBODE deelt mede, dat een van de coalitieafspraken van het C.D.A. met de werkgroep is, dat artikel 55quater niet zal worden toegepast. Als nu mevrouw Hendrickx (Werkgroep) stelt artikel 55quater wél toe te passen, dan wordt de zaak een stuk eenvoudiger. Wethouder VAN MERRIENBOER verwijst dit terug naar de besturen van de partijen, daar spreker thans in een andere positie zit. De heer VAN DTJIJVENBODE vindt het prima als hij geen moeilijkheden krijgt met wethouder Van Merrienboer. De VOORZITTER wijst in dit verband op zijn eigen verantwoordelijkheid. De heer VAN GASTEREN blijft hameren op de gelijkwaardigheid van de openbare en de bijzondere scholen, alle coalitieafspraken ten spijt. Als toepassing van artikel 55qU-ater de gelijkwaardigheid niet aantast, gaat spreker mee met het voorstel van burgemeester en wethouders. De VOORZITTER haalt aan zijn werkzaamheid in een "gemengde" omgeving ten einde aan te tonen dat spreker een heftige voorstander is van gelijk heid van onderwijs Maar wanneer gelykheid van onderwijs wordt gezien om te kunnen mis bruiken voor andere vormen van onderwijs, dan verzet spreker er zich heel heftig tegen. De heer GELIJNS is ook heel erg voor gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs. Anders zou er oneerlijke concurrentie kunnen ont staan. Dat er binnen de coalitie afwijkende standpunten zijn (Gemeentebelangen) om artikel 55quater niet toe te passen is spreker niet bekend. Spreker is er daarom tegen. De heer VAN DUIJVENBODE vraagt wat er volgend jaar gebeurt, indien blijkt dat de openbare school per leerling 700,- kost. De VOORZITTER wyst er op, dat het zeer onbillijk zou zijn dit bedrag aan de bijzondere scholen ter beschikking te stellen. De gelijkstelling van het onderwijs laat dit principieel niet toe. Hiervoor is artikel 55quater De heer VAN BEEK vindt het dan ook principieel juist laatstvermeld artikel toe te passen. By niet toepassing ziet spreker zelfs moeilijk heden voor de start van de nieuwe (openbare) school, temeer omdat exacte kosten nog niet te bepalen zyn. De heer VAN BEEK wil het niet in de vergelijkingssfeer brengen van ge lijkheid van onderwijs en gelijkheid van kansen. Gelykheid van kansen zijn er pas als er vergelijkbare situaties zijn. Er zijn momenteel geen vergelijkbare situaties Als artikel 55quater niet wordt toegepast, dan is dit een grove on- billykheid ten opzichte van degenen, die met het openbaar onderwijs zijn begonnen. Gezien de discussies terzake van artikel 55quater vraagt de VOORZITTER of het toepassen van dit artikel stemming behoeft. Dit wordt gesteund, zodat hierover hoofdelijk wordt gestemd. Voor toepassing van artikel 55quater stemmen; mevrouw Hendrickx en de

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1978 | | pagina 117