- 6 -
len van het hedrag per leerling buiten beschouwing blijft.
De heer SWEERE stelt vast, dat de raad verantwoordelijk is voor goed
onderwijs in de gemeente en de raad bepaalt het bedrag per leerling.
Spreker memoreert, gezien de ervaringen van vóór 1976, dat de minis
ter bij het bepalen van het bedrag perleerling ex artikel 101 ter erg
beknibbelt en desondanks het onderwijs toch goed moet zijn.
De VOORZITTER vindt het betoog van de heer Sweere hier en daar on
duidelijk en onjuist.
Het is onjuist om de verantwoordelijkheid naar de gemeente toe te
schuiven als cfe minister het bedrag per leerling vaststelt.
Het is onjuist, wetend dat sinds jaar en dag artikel 101ter voor de
school van Stampersgat wordt toegepast, waarvan de heer Sweere toe
vallig goed op de hoogste is, hiervan misbruik te maken.
Spreker vindt het ook onjuist om een conclusie te trekken in afwijking
van een zodanig geadviseerd bedrag van de inspecteur aan het college,
en hiermede de budgetpositie van de gemeente zonder meer in gevaar
wordt gebracht. Dit is strijdig met het algemeen belang.
De heer VAN GASTEREN is niet onderwijsdeskundig, doch vraagt of de
school van Stampersgat aanspraak kan maken op toepassing van artikel
101ter. Spreker staat voor een gelykwaardige behandeling van zowel de
openbare school als de bijzondere scholen. Als dit niet het geval zou
zijn, wenst spreker dat de C.D.A.-fractie hiervan spreker kan overtui
gen.
De VOORZITTER vermeldt, dat artikel 101 ter voor de school in Stampers
gat wordt toegepast. Vergelijking met artikel 55quater gaat niet hele
maal op. In beide gevallen verkeren de scholen wel in bijzondere om
standigheden.
Dat de minister by toepassing van artikel 101 ter voor bijzonder onder
wijs in byzondere omstandigheden (Stampersgat) niet het bedrag beschik
baar stelt, dat in de begroting is vermeld, kan de VOORZITTER voorstel
len, omdat er in de begroting posten voorkomen, welke niet opgenomen
mogen worden, (bv. 250,- voor een concierge; 300,- catechese;
250,- St. Nicolaasviering)
Artikel 55quater kan alleen worden toegepast wanneer er zowel open
baar als bijzonder onderwijs is in cfe gemeente.
De heer VAN BEEK vindt het een droevige zaak, dat de wet, die er is om
de maatschappelijk zwakken te beschermen, gebruikt wordt om een stand
punt van het C.D.A. (terugnemen van toepassing artikel 55quater) te kun
nen waarmaken. Spreker verwacht juist van het C.D.A. dat die de
maatschappelijk zwakkeren steunen.
Nu de zwakkeren de kans krijgen in het onderwijsbeleid mee te kunnen
draaien vindt spreker het droevig,dat het C.D.A. dit via de gemeente
raad aan de orde stelt.
De VOORZITTER merkt op, dat bij toepassing van artikel 55quater, nóch
het openbaar, nóch het bijzonder onderwijs nadeel behoeft te ondervin
den.
De heer VAN BEEK staat achter de toepassing van artikel 55quater.
De heer SWEERE beweert dat de raad nog niet weet wat de toepassing
van artikel 55quater inhoudt.
Spreker stelt als voorbeeld, dat de gloednieuwe openbare school het
eerste jaar 400,- per leerling kost (weinig onderhoud) en het bij
zonder onderwijs ƒ500,- per leerling kost. Zal de minister dan niet
een vraagteken zetten bij het 100,- méér betalen aan de bijzondere
school?
Als de openbare school, aldus de VOORZITTER, in bijzondere omstandighe
den kan komen te verkeren, houdt de minister hiermede ook rekening
ten aanzien van het bijzonder onderwijs. Wanneer het bedrag voor het
openbaar onderwijs lager is, behoeft er bij toepassing van artikel
55qu.ater geen verrekening bij het bijzonder onderwijs plaats te vinden.
De heer SWEERE vraagt in dit verband of alle scholen toepassing van
artikel 101 ter kunnen vragen.