- 5 -
kosten van het openbaar onderwijs een zwak argument voor een gemeentelijk
apparaat, terwijl de gemeente het wel verlangt van andere instanties.
De VOORZITTER vindt deze kanttekening onjuist, temeer, daar het onmo
gelijk is van een pas gestichte school de juiste kosten te kunnen bepa
len.
De heer SWEERE vervolgt, dat, ondanks de gemeente niet weet hoe hoog
het bedrag per leerlinge van het openbaar onderwijs uitvalt, het onjuist
is te stellen, dat de openbare school in bijzondere omstandigheden ver
keert omdat het aantal leerlingen erg laag is.
De VOORZITTER merkt op, dat de openbare basisschool in bijzondere om
standigheden kan komen te verkeren.
De heer SWEERE vermeldt verder, dat de basisschool te Stampersgat een
zelfde bedrag per leerling vergoed krygt dan de scholen in Oud Gastel.
Het schoolbestuur vraagt voor de school te Stampersgat op grond van
artikel 101 ter aan de minister een hogere vergoeding, zulks in verband
met de bijzondere omstandigheden van laatstvermelde school.
In de praktijk komt het er op neer dat de minister op diverse posten
sterk beknibbelt, omdat cfe bepaling gebaseerd wordt op landelijke cijfers
en de plaatselijke situatie een ondergeschikte rol speelt.
De heer SWEERE constateert, dat het ministerie traag werkt.
Eind 1975 is voor het jaar 1976 de aanvraag ex artikel 101 ter (voor
Stampersgat) ingediend en op dit moment is nog geen beslissing ge
nomen.
Samenvattend stelt de heer SWEERE voor, geen verzoek ex artikel 55qV-3-ter
by de minister in te dienen. Immers het byzonder onderwys zit met de
zelfde problemen dan het openbaar onderwys.
Bovendien wordt hierdoor het recht van gelykstelling van onderwys en
het recht van financiële gelykheid recht gedaan.
De heer SWEERE heeft by de begroting van de Stichting katholiek onder
wijs drie opmerkingen.
1. Gezien het feit, dat de openbare school 33 leerlingen heeft aange
trokken, (dit maakt 5% van de 650 leerlingen van de byzonder scholen)
terwyl de totale kosten van de byzondere scholen gelyk blyven, worden
de kosten per leerling van het byzonder onderwys hoger. De voorgestel
de verhoging van 9% dient derhalve verhoogd te worden met nog
2. Het schoolbestuur heeft een zeer reële begroting ingediend en
daarby het kostenbedrag per leerling vastgesteld. De inspecteur zegt
zonder argumentatie een bedrag van 402,50, exclusief gymnastiek en
zwemmen, inclusief administratiekosten. Hoe is dit bedrag te verkla
ren?
Op welke punten wykt de begroting van het schoolbestuur af.
Burgemeester en wethouders stellen voor 410,-, inclusief gymnastiek,
exclusief schoolzwemmen, inclusief administatiekosten, terwyl het
schoolbestuur 419,- vraagt.
Het schoolbestuur heeft de begroting in feite voor niets ingediend.
3. In artikel 101, sub 2, wordt gesteld, dat indien voor een school
gebouw één of meer belastingen worden geheven, vergoeding van gemeen
tewege moet plaatsvinden. De onroerendgoedbelasting behoeft derhalve
niet in de begroting te worden opgenomen.
Resumerend stelt de heer SWEERE namens de C.D.A.-fractie de begro
ting voor het byzonder basisonderwysen het openbaar basisonderwys
vast te stellen op ƒ404,- plus 95,- administratiekosten; in to
taal 499,-, conform de begroting van het schoolbestuur, t.w.:
totaal 325«833,- verminderd met 5*400,- onroerendgoedbelasting,
te delen door het aantal leerlingen 792.
De heer SWEERE zegt dat door deze maatregel een eerlyke competitie
zal ontstaan voor het openbaar en byzonder onderwys.
De VOORZITTER begrypt niet het bedrag van 95,- voor administratie
kosten. De heer SWEERE licht toe, dat alle scholen hierby zyn be
trokken, ook Stampersgat. De VOORZITTER wyst er op, dat voor de school
in Stampersgat art. 101 ter wordt toegepast en derhalve by het bepa-