- 16 - De VOORZITTER geeft omtrent deze aangelegenheid het woord aan wethouder Ernest. Wethouder ERNEST geeft het volgende commentaaro Ja, mijnheer de voorzitter, dat mag gerust doen. U kent mijn bezorgdheid hier over. Mijn mensen hebben ook gevraagd, van mijn fracties hoe zit dit eigenlijk. Vanuit die bezorgd heid heb ik ze volledig ingelicht en zij hebben gemeend hier over een vraag te moeten stellen in de raad om duidelijkheid te verkrijgen in het bouwrijpmaken. Het is ook mijn grote be zorgdheid., zoals de heer Jansen het stelt en hij heeft het ook juist gezien, geloof ik, dat men hier afhankelijk gaat worden van de afvoer van die grond. Ik zeg eerlijk, mijnheer de voorzitter, dat aan de hand van de plaats gehad hebbende bespreking die wij gehad hebben, die ik al meerdere keren gehad heb, er bij mij een grote twijfel heerst of wij er al vlug zullen kunnen gaan bouwen. Ik heb ook de betreffende mensen gezegd, die daar over gaan, dat ik realisering zo spoedig mogelijk zou willen zien. Eerst dan zal ik het geloven. Dit is mijn eerlijke mening. Dat wij daar achter zitten om dit te bewerkstelligen, dat weet u. Wij hebben ons best daar voor gedaan. Niettemin, mijnheer de voorzitter blijf ik toch met de heer Jansen twijfelen aan de spoedige realisering. Ik zou, zoals de heer Jansen ook al zegt, graag met de raad achter willen gaan staan om de gelden zo spoedig mogelijk te gaan besteden. By de heer VAN MERRIENBOER komt enige verbazing, daar in het plan Centrum-? Meireweikes nogal wat ophooggrond nodig is. Het is een kwestie van verplaatsing van grond. Spreker meent, dat dit geen onoverkomelijk probleem is. Spreker vindt dat hier zo gauw mogelijk aan begonnen moet worden. De VOORZITTER heeft de beantwoording van de vraag toegespeeld aan wethouder Ernest, temeer, daar de beide wethouders gisteren morgen hieromtrent een bespreking hebben gehad en ter plaatse de situatie hebben bekeken. Daarom - en daar heeft spreker geen kritiek op - verwondert het spreker, dat de vraag is gesteld. De VOORZITTER zegt dat het vanzelfsprekend is, dat het college van burgemeester en wethouders zo snel mogelijk wil overgaan tot bouwrijpmaken van het plan Dir.itel. Iedereen wil dat. De mogelijkheden moeten hiertoe echter aanwezig zijn. Wanneer de wethouders daaromtrent in opdracht een bespreking hebben gehad met het betreffende hoofd van dienst, en de zaak is ter plaatse bekeken, dan meent spreker, dat hieruit de bezorgdheid heel duidelijk spreekt. Tengevolge daarvan wordt de hoop uitgesproken dat realisering van de plannen verwerkelijkt kunnen worden. Spreker heëft ten aanzien van het beoefenen van politiek het standpunt, dat een fractie in een gemeenteraad een voorzitter heeft en deze voorzitter, vooral wanneer die wethouder is, zonder meer in staat is - en dat zijn ze, beide - om te proberen de belangen zo goed mogelijk te behartigen en dan vindt spreker dat het politiek volkomen juist is, dat dit met elkaar wordt besproken. Men kan dan natuurlijk zeggen, hoe men over de vraag stelling denkt, waarop spreker geen antwoord geeft, maar spreker wil concluderen dat aangenomen wordt, dat iedereen zich bewust is, dat er zo snel mogelijk gebouwd moet worden. De heer JANSEN vindt het niet nodig dat de voorzitter er poli tiek bijhaalt. Spreker zegt, dat de wethouder (Ernest) tevoren niet naar genoegen heeft geantwoord, zodat spreker een vraag in de raad gerechtvaardigd vindt.

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1977 | | pagina 59