-11-
wordt bezien over een gemiddelde van drie jaar.
De VOORZITTER plaatst bij de 8e wijziging 1977 de kanttekening,
dat het krediet akkoord is, doch het standpunt van gedeputeerde
staten wordt gevraagd met betrekking tot het tijdstip van de
uitgaaf (zie agendapunt 13)o
Met betrekking tot de 12e wijziging 1977 zegt de heer VAN
MERRIENBOER dat de voliëre overbodig wordt, nu er in het
parkje ook al eenden, zwanen enz. zijn en binnenkort het her
tenpark in gebruik genomen gaat worden.
De VOORZITTER wijst er op, dat de voliëre er al jaren is en dat
er toch heel wat mensen en vooral kinderen plezier in hebben
naar de vogeltjes te kijken. De vogelvereniging zorgt overigens
gratis voor de vogels.
Zonder hoofdelijke stemming worden voornoemde begrotingswijzi
gingen vastgesteld.
De heer VAN MERRIENBOER wordt geacht te hebben tegengestemd
voor wat betreft de 12e wijziging 1977»
16Rondvraag
a. Van de heer VAN MERRIENBOER zijn twee schriftelijke vragen
ingekomen, waarvan de eerste vraag luidt:
"Mijns inziens is er in het agrarisch of zogenaamde buitengebied
van onze gemeente sprake van een willekeurig en onduidelijk wo
ningbouwbeleid.
De indruk bestaat bij vele inwoners dat er maar "raak" wordt ge
bouwd. De een krijgt wel toestemming, de ander niet, wel of geen
agrariër. De agrariërs zijn zelf niet gelukkig met dit beleid.
Zij krijgen de klachten van stankoverlast e.d. Welke normen en
regels kan en mag het college hanteren om onnodigp en ongewenste
woningbouw in agrarisch gebied tegen te gaan?"
De VOORZITTER vat de opmerking dat de indruk bestaat dat er
maar "raak" wordt gebouwd, op als een kx'eet. Dit is namelijk
niet het geval. Er worden meer aanvragen in het buitengebied
afgewezen als toegestaan. Er is wel bij het controleren van
alle bestemmingsplannen - plan in hoofdzaak en plannen waar
aan gedeeltelijk goedkeuring was aan onthouden - aan het licht
gekomen dat hier en daar (gedeelte Lagestraat, gedeelte Vier
schaarstraat, Pietseweg, Bremswegje, Oude Steenstraat en de
Drie Weikes) de mogelijkheid aanwezig is om de bestaande open
ruimten op te vullen. Hier is de titel van agrarische kernbe
bouwing aan gegeven.
Gedeputeerde staten kunnen dit standpunt delen.
Op de betreffende plaatsen, op bepaalde afstanden en op bepaal
de stukjes mag rechtens worden gebouwd.
De agrariërs kunnen er hier en daar niet gelukkig mee zijn, maar
van de andere kant wyst de praktijk uit dat een aantal agrariërs
graag willen bouwen in het buitengebied, wanneer ze hun bedrijf
neerleggen. Helaas zij er verder agrariërs die voor vrij hoge
vierkantemeterprijzen graag hun grond willen verkopen aan mensen
die particulier in het buitengebied willen bouwen. Dit consta
terende mag de vraag gesteld worden of de agrariër er wel of
niet gelukkig mee is.
b. De tweede schriftelijke vraag van de heer VAN MERRIENBOER
luidt als volgt: