- 3 - De totstandkoming van de stichting schoolbegeleidingsdienst westelijk Noord-Brabant is een alleszins goede zaak en een verdere uitbouw is gelet op een doeltreffende begeleiding zonder meer noodzakelijk» Deze dienst eist van de gemeenten een belangrijke financiële bijdrage, maar dat is nu eenmaal de consequentie wanneer men tot medewerking aan een dergelijke dienst besluit. Meerdere taken wachten het gewest en men zal er dan ook rekening mede dienen te houden dat wil het gewest goed kunnen gaan werken hier voor geleidelijk aan de benodigde gelden op tafel moeten worden gelegd, wat natuurlijk niet inhoudt dat een juiste afweging van belangen en het bewaken van de financiën zeker niet achterwege mag blijven en uw raad heeft daarvoor terecht aandacht gevraagd. Ik meen te mogen opmerken dat een goede werkzaamheid van een gewest mede van groot belang is in het kader van de bestuurlijke herindeling in Nederland, waarbij dus ook de gemeenten zeer nauw zijn betrokken. Het aantonen van een goede werking van een streekgewest in de orde van grootte van het onze kan aanleiding zijn dat een bestuurlijke her indeling zoals nu in een ontwerp-wet aan de volksvertegenwoordiging IQ is aangeboden een onding is en met kracht dient te worden bestreden. Een aantal niet te grote gewesten met rechtstreekse verkiezingen en door de samenwerkende gemeenten toe te kennen bevoegdheden (ter voorkoming van een vierde bestuurslaag) zal ook in de directe benade ringsmogelijkheden bestuurder-burger aanzienlijk beter werken en dit zal het huidige streekgewest in zijn huidige vorm metterdaad moeten trachten te tonen. Bestuurlijke herindeling is gelet op de gewijzigde omstandigheden nodig, maar de wijze waarop dit gebeurt dient zodanig te zijn dat een goede werkzaamheid in samenwerking met anderen wordt verkregen, dat een bevolking zich daarbij betrokken voelt en dat is m.i. niet mogelijk bjj grote of grotere verbanden. Uit dien hoofde ben ik ook van mening dat bij een goede werking van een gewest opheffing van kleine of kieinere gemeenten niet nodig is en zonder meer een ramp zou betekenen, vooral ten opzichte van de bevolking: de afstand wordt zonder meer groter. Men merkt dat nog heel erg in gemeenten welke een aantal jaren geleden zijn samengevoegd; men voelt zich als burger verlaten. We moeten ons hiertegen verzetten en ik kan dit volkomen objectief bezien en daarom doe ik ook een beroep op uw raad om mettertijd wanneer een dergelijke ingreep aan de orde zou komen dit niet te vergeten. Ik hoop heel veel goeds voor het streekgewest en zie met heel veel belangstelling de verdere ontwikkeling tegemoet zulks tot heil van ons werkgebied westelijk nourd-brabant. Dit onderdeel van mijn rede wil ik zeer gaarne afsluiten met melding te maken van het feit dat op 21 december j.l. een jonggeborene van 8 pond het levenslicht aanschouwde en als 80000e inwoonster wex*d inge schreven; reeds geruime tijd werd naar dit pantal uitgezien. De loop der bevolking was als volgt: Op 1 januari 197^ telde onze bevolking: 7929 personen; door geboorten vond een vermeerdering plaats van 97 personen. 60 personen zijn over leden, zodat een geboorte-overschot ontstond van 37 personen. Er vestigden zich 35° personen en er vertrokken 301 personen, alzo een vestigingsoverschot van 49 personen. In totaal een vermeerdering van 86 personen, zodat per 31 december 1976 het totaal aantal in woners kon worden vastgesteld op: 8.015. De laatste 5 jaren geeft het volgende beeld: 31 dec. 1972: 7830; 31 dec. 1973; 7897; 31 dec. 1974: 7854; 31 dec. 1975: 7929; 31 dec. 1976: 80 15* Per 1 januari 1945 telde de bevolking 7051 personen; 1 januari 1950: 7374; 1 januari 1955: 7525; 1 januari 196O: 7557; 1 januari 1965: 7845 en 1 januari 1970: 7886. ■i. - i

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1977 | | pagina 3