- 4 -
Indien de mening zou post vatten da^ cfe gunstigere post voor onvoor
zien in vergelijking tot het dienstjaar 1977 geen belastingverhogingen
zouden behoeven plaats te vinden, dan zal duidelijk zijn, dat de lijst
van onrendabele investeringen dermate groot is, dat de voorgestelde
belastingverhogingen een nog veel te lage opbrengst hebben.
De VOORZITTER noemt als kapitaalswerkenwelke op de investeringsno
ta zullen voorkomen de volgende:
bouw nieuw gemeentehuis, aanleg stamriool in plan Centrum-Meireweikes
aanleg voetgangerstunnel^je onder nieuwe provinciale weg, tweede fase
trottoiraanleg Gastelsedijk West, uitbreiding, c.q. verandering tennis
banen op het sportpark, gedeeltelijke verbouwing kleedlokaal sportpark,
verlichting viaducten rijks/provinciale wegen, rioolwerkzaamheden, uit
breiding brandweerkazerne, aanschaf nieuwe vuilnisauto.
Met betrekking tot het gemeentehuis vraagt de heer MARCELISSEN of ge
dacht wordt aan de realisering in 1978. De VOORZITTER zou willen, dat
er in 1978 een aanvang gemaakt zou kunnen worden, doch dit is afhan
kelijk van het verkrijgen van d.a.c.w.-subsidie.
Aanvankelijk had de gemeente subsidie toegezegd gekregen voor het ont
moetingscentrum, maar het ministerie van C.R.M. heeft hier helaas e^^
streep doorgehaald. w
Toen is echter heel duidelijk toegezegd, dat voor het gemeentehuis op
een subsidie zou kunnen worden gerekend, wanneer het rijk hiervoor
gelden ter beschikking stelt.
De heer MARCELISSEN heeft niet gehoord een uitbreiding van de Centrale
Antenne Inrichting. De VOORZITTER licht hierbij toe, dat de C.A.I.
selfsupporting moet zijn, zodat hiervoor voor de gemeente geen onren
dabele investering voor behoeft te worden gepleegd.
5Vaststelling verordening heffing van onroerend-goedbelastingen
classlficatienr-1,714.1)
(preadvies nr.: 77.134)
De heer VAN MERRIENBOER bepleit, zoals ook eerder is gedaan, om te
komen tot één belasting. Er is een veelheid van belastingen welke
voor beter begrip van de belastingbetaler niet duidelijk zijn. Bij de
invoering zijn er al een aantal belastingen vervallen, doch er zouden,
mede ook om praktische redenen, nog meer belastingen moeten vervallen,
zonder echter de totale opbrengst te verminderen. a
Spreker zegt o.a. dat het rioolafvoerrecht bij de onroerendgoedbelas-^
tingen gevoegd zou kunnen worden. De VOORZITTER vermeldt hierbij dat
dit niet mag.
De heer VAN MERRIENBOER constateert, dat de verhoging van de onroe-
rendgoedbelastingen in vergelijking met andere gemeenten zeer redelijk
is te noemen. Wel valt het spreker op. dat de verhoging van het tarief
niet hetzelfde is voor de gebruikers 0,25) als voor de genothebben
de krachtens zakelijk recht 0,30).
De heer VAN MERRIENBOER haakt in op de opmerking van de'heer MARCELIS
SEN naar de noodzaak en de hoogte van de belastingverhogingen, zulks
mede naar aanleiding van de positie van de gemeentebegroting.
De VOORZITTER merkt op, dat de gemeenteraad zelf heeft voorgesteld
de belastingen jaarlijks met het percentage van de prijsstijgingen te
verhogen, zodat niet een groot verschil gaat ontstaan van de belasting
van het ene jaar naar het volgende jaar.
Met betrekking tot de verhoging van de tarieven van de onroerendgoed-
belasting merkt de voorzitter op, dat de verhogingen zijn afgerond op
0,05.
De heer AKKERMANS merkt terecht op, dat in artikel 7 in de aanhef
het woordje "niet" is uitgevallen. Dit is essentieel.
J