- 12 -
Met sommige bouw wordt ingestemd. Andere bouw wordt afge
wezen.
De agrariërs hebben al zoveel ellende met de Hinderwet. Het
is wel verklaarbaar dat de agrariër bij de burger niet sym
pathiek overkomt, doch bij toepassing van Hinderwet en bouw
vergunning voor agrarische vestiging en burgerbouw heeft de
gemeente een groot gedeelte zelf in de hand. Gaarne vraag
ik hiervoor uw medewerking.
De VOORZITTER licht toe, dat het gemeentebestuur als beleid
aanhoudt, dat de belangen van de agrariërs primair staan.
Hier en daar wordt burgerbouw gepleegd, omdat het college
van gedeputeerde staten op een bepaald moment gemeend heeft
goedkeuring te moeten onthouden aan een bepaald onderdeel van
een plan (o.a. Stoof) waardoor zogenaamde agrarische kern-
bebouwing mogelijk is geworden.
Bij de toepassing van de Hinderwet wordt ter plaatse nagegaan
hoe de situatie ligt, mede aan de hand van door het Landbouw
schap gegeven afmetingen. Uiteraard kan hierbij geen rekening
gehouden worden van eventuele uitbreiding van agrarische be
bouwing in de toekomst, die het gemeentebestuur niet bekend
is
Ook wordt met de ruilverkaveling rekening gehouden. Spreker
noemt Bremswegje en Oude Steenstraat, alwaar burgerbouw bestaat
alwaar aanvullende bebouwing wordt gepleegd, welke geen schade
berokkend aan de agrarische bebouwing.
De heer OOMEN haalt bebouwing aan aan de Zegse Steenstraat,
Heistraat, en noemt een concrete bouw. De VOORZITTER zegt
hiervan dat dit een agrarische vestiging is. De heer OOMEN
vindt het jammer dat door deze vestigingen aaneengesloten
percelen in tweeën worden gesneden.
De heer OOMEN noemt verder vestigingen in het Kromstraatje
Hier bouwt iemand die in Roosendaal woont die bij het bedrijf
van zijn zoon wil bouwen.
De VOORZITTER haalt een situatie aan, dat een zoon (agrariër)
wil trouwen en by de boerderij wil gaan wonen. Vader wil in het
huis van de boerderij blijven wonen.
Dit zou, ruim geïnterpreteerd, gezien kunnen worden als bouw
voor de "rustende boer".
De heer OOMEN kan hierin niet meegaan. In andere gemeenten
wordt hiervoor de vergunning geweigerd. Hierdoor komt na
verloop van tijd een woning vrij.
De VOORZITTER maakt de kanttekening, dat de woning van de
boerderij, die al oud is, alsdan aan de bewoonbaarheid zal
worden onttrokken.
De heer OOMEN merkt hierbij op, dat van meerdere boerderij
woningen gezegd is, dat deze aan de bewoonbaarheid zouden
worden onttrokken en welke er thans nog staan.
Spreker stelt dat men in Oud Gastel maar doorgaat met bouwen.
In andere gemeenten gaat de bouw van een tweede woning niet
door
De VOORZITTER kan hierin niet meegaan. Het tegendeel wordt
ook elders door spreker geconstateerd.
De heer OOMEN haalt verder nog aan de bouw bij de Hdnsberg
en de Drie Weikes. De VOORZITTER maakt hierbij de kanttekenin
gen, dat juist deze soort vestigingen door gedeputeerde staten
geacht worden in het buitengebied thuis te behoren en dat de
omschrijving van de bepalingen in het buitengebied hieraan aan
gepast dienen te worden.