- 9 - Graag vernam ik het standpunt van het College van B. en W. in deze om indien nodig en gewenst tot een standpuntbepaling van de gehele raad te komen en deze kenbaar te maken aan de Provinciale Staten en het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Wat betreft het eerste gedeelte van de vraag inzake het in publici teit brengen van het door de raad in te nemen standpunt merkt de VOORZITTER op, dat de gemeente hieraan geen gevolg zal geven. De gemeenteraad heeft zich destijds uitgesproken ten aanzien van deze zaak toen het rijk de post van het Mark-VIietkanaal heeft ge schrapt. Toen heeft de gemeenteraad gesteld, dat het geen zaak is van de gemeente. Het is een zaak van de provincie en de gemeente Roosendaal en Nispen. Daarom is het onjuist dat de gemeente Oud en Nieuw Gastel op de stoel van de provincie en de gemeente Roosen daal en Nispen gaat zitten. De VOORZITTER heeft er geen moeite mee als iemand zijn mening kenbaar maakt, maar niet als gemeenteraad van Oud en Nieuw Gastel. De opmerking dat de belangen van onze gemeente als woongemeente niet samenvallen met de industri'êle belangen van de gemeente Roosendaal en Nispen vindt de VOORZITTER niet juist. Spreker wil graag woon gemeente zijn. Doch dan moet er voor de mensen werkgelegenheid zijn in de omgeving, liefst in de nabijheid. Als zodanig kan Roosendaal zeker aangemerkt worden en is er wel degelijk een groot belang bij de industrie van Roosendaal, waar de mensen uit onze gemeente hun werk vinden. In het kader van de regionale samenwerking wordt er naar gestreefd dat ook onze gemeente een taak krijgt, in die zin dat de ene gemeente industriegemeente is en de andere gemeente woongemeente. Als men de taakomschrijving aanvaard om woongemeente te zijn, dan moet er ook zorg voor gedragen worden, dat de mensen die in de woongemeente wonen zo goed mogelijk aan hun trekken komen. Spreker hoopt dat de industri'êle ontwikkeling in West-Brabant zodanig is, ook ten aanzien van welke ontwikkeling dan ook, dat onze mensen die hier willen blyven wonen en die hier graag willen komen wonen, voldoende werkge legenheid vinden. Dat de Werkgroep Oud en Nieuw Gastel niet staat te juichen bij de eventuele aanleg van het Mark-Vlietkanaal is een zaak van de Werk groep. Het is een zaak van de Werkgroep dit daar ter tafel te brengen waar het het meeste effect sorteert. De raad is niet de juiste instantie hiervoor, zeker niet nu de provinciale staten en de ge meenteraad van Roosendaal en Nispen met ruime meerderheid het be sluit hebben genomen het Mark-Vlietkanaal te realiseren. De VOORZITTER memoreert nog dat bepaalde situaties in onze gemeente door de aanleg van het Mark-Vlietkanaal er beter door worden. Te denken b.v. aan de bouwmogelijkheid in Stampersgat. De heer VAN MERRIENBOER neemt het de gemeente Roosendaal en Nispen kwalijk dat zij het niet beschouwt als een Regionale aangelegenheid, terwyl het toch wel een regionale aangelegenheid is. De VOORZITTER merkt hierbij wel op, dat de gemeente Roosendaal en Nispen de nodige centen op tafel moet leggen. De heer VAN MERRIENBOER is van mening dat onze gemeente die zo nauw betrokken is bij de aanleg van het Mark-Vlietkanaal toch wel de ge dachten van de bevolking hierover via de vertegenwoordiging in de gemeenteraad mag uiten. We móeten toch ook zien te voorkomen dat de gemeente opgenomen wordt bij de industrialisering tussen Rotterdam en Antwerpen. De VOORZITTER merkt op dat de industrie daar gaat zitten waar de grootst mogelijke faciliteiten worden verleend, of daar waar ze zich het gemakkelijkst kunnen vestigen.

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1976 | | pagina 65