Maar handel als detailhandel is een zaak die is vastgesteld in de Vesti gingswet detailhandelszaken en waarin exact de omschrijving is opgenomen wat onder handel in detailzaken dient te worden verstaan» Dit kan niet zonder meer in overeenstemming worden gebracht met het begrip handel. Het is een aangelegenheü van de overheid. De regering in Nederland beslist over de ruimtelijke ordening. In de gemeente beslist de raad in eerste instantie over de bestemmingsplannen. Het is hee.1 duidelijk een zaak van de overheid, centraal of gedecentraliseerd. Dat wil dus zeggen, dat die overheden in hun eigen verantwoordelijkheid hebben te waken over hetgeen al of niet mag plaatsvinden. Wanneer in een schrijven van de minister van volkshuisvesting en de ruimtelijke ordening wordt gesteld, dat dit of dat wel of niet mag gebeuren, dan is dat een zaak voor die centraleoverhèid. Het college van gedeputeerde staten in hun verantwoordelijkheid ver wijst mede naar die circulaires, brieven, nota's van de centrale over heid, omdat gedeputeerde staten op grond van planplogische overwegingen rekening houden met de ontwikkeling in bepaalde gebieden. Zo ook kunnen "wilde" vestigingen van detailhandelszaken toch wel onoverkomelijke be zwaren in de economische sector bewerkstelligen. Daarom hebben gedeputeerde staten terecht volgens hun bevoegdheid op grond van de wet op de Ruimtelijke Ordening de gemeentebesturen gevraag^ de grootst mogelijke zorg met betrekking tot de detailhandel te besteden en de economische belangen hierbij te betrekken. Komt de gemeenteraad niet tot een beslissing, dan zijn gedeputeerde staten bevoegd de nodige maatregelen te treffen. De VOORZITTER gaat niet in op plaatselijke situaties terwille van de objectiviteit Met betrekking tot het gestelde door de heer Van Merrienboer, merkt de VOORZITTER op, dat de invloed van de overheid op het bedrijfsleven uit economische en sociale overwegingen een goede zaak is. Spreker is het niet eens met de stelling dat de gemeente geen partij moet zijn. De gemeente is altijd partij. De gemeenteraad stelt bestemmings plannen vast, goed te keuren door gedeputeerde staten. Bij de bestemmings plannen behoren bestemmingsvoorschriften, waarin zo goed mogelijk de be treffende omschrijvingen zijn gegeven. De gemeente is dus altijd partij als voorschriften dienen te worden gemaakt, c.q. gewijzigd. Op grond van deze motieven is het een onjuist standpunt geen gevolg te geven aan meergenoemde circulaire van gedeputeerde staten. Het is uiter aard aan de gemeenteraad deze voorstellen onder eigen verantwoordelijk heid en consequenties, al dan niet te aanvaarden. In tweede instantie geeft de VOORZITTER het woord aan de heer Akkermans. De heer AKKERMANS zegt het volgende. Ik heb gezegd, dat ik mijn twijfel uitgesproken heb terzake van verdeel- centrum en detailhandel. Deze twijfel is niet weggenomen, mijnheer de voorzitter Dat distributiecentrum verdeelcentrum) van het genoemde detailhandels bedrijf komt er niet. Deze firma heeft een groot verdeelcentrum in Gilze-Rijen, 9000 m2In de volgende jaren gaat dit uitgebreid worden met nog 9000 m2 en daarna wordt het nog uitgebreid; er is ruimte genoeg. Op het ogenblik hebben ze ook een overslagbedrijf in Tholen. Hier huren ze loodsen van een transportbedrijf. Na enkele jaren wordt dit opgeheven en men gaat daarna naar Gilze-Rijen. Het wordt het grote verdeelcentrum voor geheel Zuid-Nederland. Ik kan me voorstellen dat dit enorm groot bedrijf - want dat is het geworden - een groot verdeelcentrum nodig heeft om het bedrijf zo eco nomisch mogelijk te beheren. Dit wordt dan Gilze-Rijen.

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1976 | | pagina 41