- 10 - Ik spreek wel over morgen: op het eind in mijn laatste hoofdstuk maak ik er mij met een Jantje van Leiden van een bepaald probleem af omdat ik zeg, dat ik natuurlijk niet kan beschrijven hoeveel verenigingen er op het ogenblik zijn, wat die allemaal doen; dit zijn er te veel. Dat zal niemand hier verwachten. Een geschiedschrijver loopt behoedzaam en afstand houdend achter de feiten aan, om te signaleren wat de moeite waard is om vast gelegd te worden. Hy is er op ingesteld het voorbijgegane uit bezonken archieven, uit oude prenten en gebouwen te reconstrueren, en raakt in pa niek als hij een beeld zou moeten geven van het hedendaagse brui sende leven. De erkenning van deze onmacht is eigenlijk het groot ste compliment, dat men de gemeente en haar inwoners kan maken. De herdenking van vandaag is ongetwijfeld een hoogtepunt, maar geen einde. Morgen, en dat is inderdaad morgen, wordt de kroniek van Oud en Nieuw Gastel voortgezet, heet van de naald geschreven door allen, die in de gemeente leven en werken, zodat reeds mor gen achterhaald begint te worden wat de auteurs van dit gedenk boek geschreven hebbeno Dan wil ik verder gaan de raad toe te spreken, mijn dank betuigen voor de royale en loyale manier waarop dit gedenkboek tot stand is gekomen. In het begin had ik er helemaal geen notie van wat dat allemaal zou gaan kosten. Je moet van een archivaris niet verwachten dat hij op de kleintjes let. U hebt op een zeer loyale manier het krediet beschikbaar gesteld, zodat het boek uiteindelijk vrij goed koop door de inwoners en andere belangstellenden gekocht zal wor den. Dit betekent dat in elk boek, helemaal onzichtbaar, nog een boe- kenbon ligt van de raad, het gemeentebestuur van Gastel. Mijnheer de voorzitter, een hele tjjd geleden kreeg ik de opdracht om dit gedenkboek samen te stellen. Ik kan roe pog heel goed herinneren in welke bewoor dingen dat gebeurde. Ik schrok er een beetje van, eerlijk gezegd. De burgemeester vroeg mij een poging te doen om een gedenkboek samen te stellen. Ik dacht: here jé, dat wordt een kabinetsfor mateur. Die poging is aangenomen en blijkbaar is het gelukt. Ik heb zo lang met dat boek geleefd en geslapen, dat het een beetje moeilijk begon te worden. Dan ben je zolang met iets bezig, dat je zonder dat je het zelf wilt, begint te malen. Dan begin je met dat boek te praten. Dan zeg je: hoor eens hier boek, ik ga je aan de burgemeester aanbieden en dan is het voor my afge lopen. Nee, zegt dat boek, dat begon terug te praten. Het boek is "onzijdig", doch het praatte toch volledig vrouwelijk: het boek zegt: ik heb niks om aan te trekken. Ik naar de zuster van Oosterhout, Zuster Dorothea van het kunstatelier en zeg: kleed me dit boek eens aan; ik moet dit aanbieden aan de burge meester van Oud en Nieuw Gastel. Het gebeurde zo. Dit is het aangeklede exemplaar. Maar meteen kwam het probleem van meningsverschil of dit boek of het gewone exemplaar nu het mooiste was. Ik heb de knoop doorgehakt en ge zegd: we geven de burgemeester het chique en het gewone. Wanneer dit hebt, dan voel ik me op het ogenblik een beetje een huisvrouw, die gasten krijgt en een diner moet voorbereiden, eigenlyk niet goed wetend of het allemaal gelukt is: een paar geuren komen er uit de keuken en er komen een paar voorzichtige

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1975 | | pagina 60