- 12 -
dears en tegenstanders tegen het speelterreintje aan de Hoogmaai.
Spreker heeft contacten gehad met bewoners. Ook zjjn voor- en
tegenstanders in de gelegenheid geweest hun standpunten bij de
commissie Openbare werken kenbaar te maken.
Er is geen standpunt ingekomen over het al of niet verplaatsen
van de speelplaats. Er zou uitgezien worden naar een ander per
ceel. Inmiddels is contact opgenomen met de betreffende eige
naar. Nader zal worden vernomen of de betreffende grond te koop
dan wel te huur is. In ieder geval zal niet eerder dan het einde
van het pachtseizoen de beschikking over de grond kan worden ver
kregen. Dit betekent dat dit seizoen de speelplaats aan de Hoog
maai gebruikt dient te worden.
Spreker zegt tenslotte dat de commissie Openbare werken slechts
adviseert en het college van burgemeester en wethouders uiteinde
lijk de beslissing neemt.
De heer DE JONGH wijst er op, dat met het wijkcomité is afgesproken,
dat indien zou wï^rden uitgezien naar een anders.plaatsdit zoi^^
geschieden in ovJrleg met het wijkbestuur. Het is voorzover spi^^-
ker bekend niet gebeurd.
Wethouder VROLIJK bevestigt hieromtrent geen overleg heeft plaats
gevonden.
Spreker motiveert dit, daar de mogelijkheid niet is uitgesloten,
dat burgemeester en wethouders in dit stadium geen overleg nodig
achten, daargelaten dat spreker als voorzitter van de commissie
openbare werken de toezegging wel heeft gedaan.
De VOORZITTER interumpeertdat de zaak tot op heden nog niet
in het college is behandeld.
De heer DE JONGH verwacht moeilijkheden van de wijkraad als de voor
zitter zich niet aan de afspraak heeft gehouden. Het kan gaan ge
beuren dat de gemeente grond koopt waar de wijkraad het niet mee
eens is.
De VOORZITTER wijst er op dat de wijkraad verantwoording schuldig
is aan de leden van die wijk. Indien de voorzitter van de commis
sie Openbare werken gezegd zou hebben overleg te plegen, dan kan
spreker zich voorstellen, dat eerst onderzocht wordt over welke
grond beschikt zou kunnen worden.
Op de desbetreffende vraag van de heer DE JONGH antwoordt wet*
houder VROLIJK dat het thans betreft de grond van Akkermans aan
grenzend aan die welke is gekocht van Huijsmans, en mocht blijken
dat over deze grond beschikt zou kunnen worden op korte termijn
contact zal worden opgenomen met de wijkraad,
e. De heer OOMEN legt de volgende vraag op tafel.
Met deze zou ik u willen vragen voor een ophokplicht voor duiven
in de periode van 1 april 1975 tot 15 mei 1975 en van 15 juni
1975 tot 15 juli 1975o
Daar in deze perioden de duiven veel schade kunnen doen aan erw
ten en bonen, die in het ®plle veld uitgezaaid zijn.
Het gaat hier vooral om wx^de duiven, die dan afgeschoten kunnen
worden.
Er kan natuurlijk ontheffing verleend worden op dagen van wedstrijd-
vluchten.
Die vallen toch op zaterdagen en zondagen.
De VOORZITTER wijst er op, dat de gemeente conform het advies van
de landbouworganisaties de termijnen voor ophokplicht bepaalt.
Het komt spreker vreemd voor dat afwijkende voorstellen worden ge
daan.
Spreker wijst op het advies van het Landbouwschap voor de termijn
van 1 april tot 16 mei 1975»