- 5 -
Met name gaat de heer VAN MERRIENBOER nader in op het afwijzend
voorstel terzake van de aanschaffing van een nieuwe methode voor
nederlandse taal. Spreker attendeert er op, dat een afwijzend
advies van de inspecteur in het stadium van principiële mede
werking van de gemeenteraad formeel niet aan de orde is.
Een aanvraag ex artikel 72 is voor versleten leermiddelen niet
van toepassing. Voor verouderde methoden wel. De wetgever ver
meldt verder de uitzondering van het overschrijden van aan de
normale eisen voor het geven van onderwijs, te stellen normen.
Spreker ziet in het ontwerp-besluit vermeld de overschrijding
van de normale eisen, terwijl het preadvies spreekt over ver
vanging
De VOORZITTER vindt de redactie van het ontwerp-besluit juist.
Spreker memoreert de eventuele medewerking en de consequenties
daarvan.
Bij de aanvraag om beschikbaarstelling van gelden zullen burge
meester en wethouders deze moeten afwijzen, daar geen gunstig ad
vies van de inspecteur is te verwachten. By het eventueel wel be
schikbaar stellen van gelden zal een begrotingswijziging de goed
keuring van gedeputeerde staten niet halen, daar laatstgenoemd
college zich conformeert aan het advies van de inspecteur.
Het is spreker opgevallen, dat in het onderhavige geval het advies
van de inspecteur bij de aanvraag ex artikel 72 niet is overgelegd,
hoewel dit door het schoolbestuur heel dikwijls gebeurt.
Mogelijk is het schoolbestuur van de situatie op de hoogte en heeft
toch het verzoek maar ingediend.
Spreker memoreert verder dat het schoolbestuur tegen de weigering
van de medewerking in beroep kan gaan.
De gemeente kan het wel laten aankomen op niet-goedkeuring van de
begrotingswijziging, doch dan zijn we driekwart jaar verder en dan
moet de gemeente in beroep gaan. Het voorliggende voorstel is
het meest praktische.
De heer VAN MERRIENBOER wijst nog op een beslissing van de gemeen
teraad in een soortgelijke situatie in 1971 als vergelijkbaar, waarbij
wel medewerking is verleend.
De VOORZITTER wijst er op, dat in dit genoemde geval (schippers-
school) de inspecteur in algemene dienst - dus niet de inspecteur
van het lager onderwijs - gunstig heeft geadviseerd.
De heer AKKERMANS ziet het als een twijfelgeval.
De VOORZITTER brengt ter tafel dat het college van burgemeester
en wethouders aanvankelijk gunstig wilden adviseren, doch bij na
dere informatie is het voorliggende voorstel uit de bus gekomen,
mede terwille van de consequenties.
Er is zeer veel jurisprudentie bij artikel 101 en by artikel 72
van de Lager-onderwijswet 1920.
De heer AKKERMANS haalt artikel 75 van de Lager-onderwijswet 1920
aan, waarin de redenen van weigering zyn opgenomen.
In genoemd artikel wordt aangehaald "langdurig gebruik". Dit kan
worden opgevat als slijtage of veroudering.
De VOORZITTER wijst er op, dat er richtlynen zijn binnen welke ter
mijn afschrijvingen ten laste van de exploitatie dienen te worden
gebracht
Voor boeken is dit b.v. 8 jaar. Na verstrijken van deze termijnen
moeten derhalve gelden aanwezig zyn om nieuwe te kunnen aanschaf
fen.