behoeft te zijn, aangezien de realisering van het station eerst op zijn vroegst in 1980 zal plaatsvinden. Alsdan zijn de bezwaren van de suikerfabriek vervallen. Spreker heeft dan ook met zijn instemming namens het gemeentebe stuur gedoeld op de vestiging van het station op het grondgebied van Roosendaal en Nispen. De VOORZITTER memoreert dat de laatste locatie in de vergadering van burgemeester en wethouders is besproken, tegen welke loca tie, zoals meer genoemd, geen bezwaar bestaat. Wat de heer Van Bergen ter vergadering voorstelt is het gemeentebestuur tevoren niet bekend. Wethouder VROLIJK heeft nimmer gepleit voor de vestiging nabij de Overesselijksestraatalwaar de oorspronkelijke projectie heeft plaats gevonden. Spreker memoreert ter verduidelijking van zijn bedoeling, dat het station zou komen op de grond (gebied Roosendaal en Nispen) waar de heer Barendsen van de Suikerunie tégen was. De heer OOMEN voegt hieraan toe dat het toch anders is overgeko men, temeer nog, daar de voorzitter van de voorbereidingscommis sie met zijn oren stond te klapperen. De heer GELIJNS voegt hieraan toe, dat wethouder Vrolijk er totaal niets van heeft begrepen. De derde locatie was op het grondgebied tegen de Gast elsedijk. Of ten noorden, öf ten zuiden hiervan. De heer Van Bergen heeft gepleit voor ten noorden, om het grondge bied van Roosendaal en Nispen vrij te houden, waarop wethouder Vrolijk antwoordde hierdoor 100$ achter te staan. De VOORZITTER aanvaardt, dat het verkeerd begrepen kan zijn, doch dat het geens zins de bedoeling was. De heer OOMEN stelt voor om misverstand te voorkomen als gemeen tebestuur het standpunt nogmaals duidelijk kenbaar te maken. De VOORZITTER heeft binnenkort een bespreking terzake en zal het dan duidelijk kenbaar maken. Met betrekking tot de tweede vraag van de heer Oomen terzake van het beroep inzake diverse hinderwetsaangelegenheden geeft de VOORZITTER het woord aan wethouder VROLIJK, die het gemeentebe stuur by de Raad van State heeft vertegenwoordigd. Wethouder VROLIJK memoreert dat de betreffende morgen bij de Raam van State een tiental beroepsschriften van de gemeente Oud en Nieuw Gastel aan de orde kwamen. Het bevreemd spreker dat van de zijde van de agrariërs geen des kundigen van de landbouworganisaties aanwezig waren. Van de zijde van het gemeentebestuur was er spreker en een ambtenaar ter secretarie. Naar beste weten zijn de gestelde vragen beantwoord. Daar de stukken van de Raad van State niet waren opgevraagd, kon spreker de kennisname van een bepaald stuk niet bevestigen. Dit is echter niet van invloed op het besluit van burgemeester en wet houders, daar deze stukken eerst na het nemen van het besluit ter tafel zijn gekomen. De heer OOMEN heeft langs "een achterdeur" gehoord, dat de gemeen te te weinig informatie zou hebben gehad om de belangen goed te behartigen. De VOORZITTER zet uiteen het niet bekend zijn met een circulaire terzake van nertsenfokkerijen. De president van de afdeling ge schillen van bestuur van de Raad van State wees op de betreffende

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1975 | | pagina 21