-11- begonnen. De nori^l^e prijsverhogingen worden toegepast - en zelfs meer dan dat - en is juist. De VOORZITTER memoreert berichten uit de pers, dat er op de over heidsuitgaven besnoeid gaat worden en met name dat de minister van Onderwijs de bedragen per leerling voor het m.a.v.o., het m.e.a.o. en het h. avo .-onderwijs niet gelijk heeft gezet met 1975? nee, heeft verlaagd. De minister heeft een circulaire doen uit gaan, dat de normen voor 18 leerlingen in 1975 voor 20 leerlingen geldt in 1976. Wanneer de gemeente het bedrag per leerling gaat verhogen met een percentage, hetwelk aanzienlijk boven de normale norm ligt, dan is dit onverantwoordelijk. De heer DE JONGH memoreert de schulden van de onderscheidene scho len per" 1' januari 1976. Voor de Steiger is dit 11.000,--, of 78,-- per leerling; de Joannesschool 18.924,-- of 54,30 per leerling; de Bernardusschool 4.097,-- of 1360 per leerling; de schippersschool 8.000,-- of 160,-- per leerling. Het zou prettig zijn met een schone lei te kunnen beginnen. Uit gaande van de kleinste schuld (van de Bernardusschool) stelt spre ker de volgende berekening op. Vergelijk het vorig jaar toegekende bedrag ad 275?-- met het thans door het college voorgestelde be drag, dan maakt dit een verhoging van 48,75 verminderd met de kosten van admini stratie' ad 2850 blijft er over 20,25 Hiervan aftrekkend de schuld (Bernar dusschool) per leerling 13 60 blijft er in feite een verhoging over van 6,65. Het bevreemd spreker verder, dat het schoolbestuur aan een verho ging komt van 97?per leerling en het college van burgemeester en wethouders aan een verhoging van 48,75. Dit is 50$ verschil. Hoe kan dit? De VOORZITTER licht toe, dat van de begroting van het schoolbe stuur eerst een aantal posten afgetrokken moeten worden. Spreker vindt een voorbeeld van oude schulden verre van het beste. Het is in strijd met de wet om schulden te gaan betalen en te ver rekenen bij het bedrag per leerling. De heer DE' JONGH vindt toch dat de schulden op een of andere manier betaald zullen moeten worden. De VOORZITTER stelt duidelijk dat dit voor verantwoording is van het schoolbestuur. Als de raad dit wel zou accepteren, dan is dit in strijd met de wet en het algemeen belang. Van een raadslid mag zeker niet verwacht worden, dat hij in strijd met de wet handelt. De VOORZITTER brengt hierna eerst bij hoofdelijke oproep in stemming het voorstel van de heer Van Merrienboer. Vóór het Voorstel stemmen: mevrouw Hendrickx en de heren De Jongh en Van Merrienboer, alzo 3 stemmen vóór. Tegen het Worstel stemmen: mevrouw Akkermans en de heren Akkermans Ernest, GëTijïisJansen, Marcelissen, Oomen, Roosendaal, Ruijten en Vrolijk, alzo 10 stemmen tegen. Het voorstel van de heer Van Merrien boer is hiermede verworpen. De VOORZITTER brengt hierna bij hoofdelijke oproep in stemming het voorstel van de heer Ernest om het basisonderwijs te brengen op 127,-- per leerling.

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1975 | | pagina 114