De mensen die van buiten komen moeten zich uiteraard aanpassen
aan desituatie van het platteland. Met de maatschappelijke situ
atie en de kuituur; met de mensen die er van oorsprong wonen.
Er moet begrip zijn, dat onze gemeente het agrarische karakter
dient te bewaren. De belangen van de agrari'êr moeten ruim aan
dacht krijgen.
Alleen die beperkingen kunnen worden opgelegd, welke voortvloeit
en uit de onderscheidene wetten.
Jammer, dat dit niet iedere agrari'êr beseft, met name niet als
hij er direct mee wordt geconfronteerd.
Met betrekking tot de groei van de bevolking vraag ik me af of
er voor een goede leefbaarheid persé bevolkingsvermeerdering no
dig is. Het is volgens taijn mening sociaal niet noodzakelijk.
Zelfs kan het op economische gronden een vraagpunt zijn.
Van een gestage groei ben ik voorstander. Een snelle groei wijs
ik zonder meer af. Ik geloof niet dat dit voor de bevolking een
gezonde situatie is.
De commissie Openbare werken is helemaal geen moeilijkheid. De
gemeenteraad heeft een commissie gewild van Openbare werken.
De gemeenteraad heeft voor die commissie een statuut gemaakt. De
commissie werkt binnen dat stramien zo goed mogelijk.
Ik kan me voorstellen, dat men als lid van de commissie nog graag
andere zaken wil weten.
In het college van burgemeester en wethouders is de competentie
meermalen aan de orde geweest.
Met alle goede bedoelingen doet de voorzitter van de commissie
Openbare werken mededelingen buiten de orde van de vergadering.
Dit is echter een pré voor de raadsleden van de commissie. De
overige raadsleden weten van de mededelingen buiten de orde van
de Openbare werken niets»
Dit kan niet juist geacht worden.
Ten aanzien van de bestemmingsplannen is het zo, dat de gehele
raad hierover moet beslissen. Teneinde te voorkomen, dat in een
raadsvergadering op alle details wordt ingegaan is het gebruike
lijk ten aanzien van bestemmingsplannen, dat een- inf osmijele bijeen
komst van de raad wordt belegd.
Aan het ooilege van burgemeester en wethouders moet echter vol
doende gelegenheid gegeven worden om de bestemmingsplannen voor
te bereiden.
Ik voel ergens wel uw opmerking.
Ik voel er niets voor om een opmerking, welke per brief naar het
college van burgemeester en wethouders komt, te honoreren, wan
neer dit niet in overeenstemming is met de door de raad zelf vast
gestelde taak.
U zult er hiermede eens moeten zijn, daar u anders een onjuist stand
punt inneemt ten opzichte van uw mederaadsleden.
De heer RUIJTEN memoreert bij interruptie, dat we elkaar niet goed
begrijpen, waarop de VOORZITTER vervolgt:
We begrijpen elkaar heel erg goed.
Wat betreft de presentiegelden, mijnheer Akkermans; hieromtrent
behoeft u van mij geen nader commentaar te verwachten.
Aangezien het verslag van de commissie in extenso is opgenomen
in het voorliggende preadvies, acht de voorzitter van de commis
sie, de heer KOEVOETS,het niet nodig voorlezing van het verslag
te doen.