- 5 - Het is daarom van belang de waarde zo rechtvaardig mogelijk te be palen. De heer AKKERMANS is het met de VOORZITTER eens, dat de grondslag economische waarde de meest re'éle zal blijken te zijn. De heer AKKERMANS vergelijkt de stedelijke gemeenten met de plaat- selandsgemeenten. De stedelijke gemeenten hebben relatief een gunstiger opbrengst bij de invoering van de onroerendgoedbelasting. De VOORZITTER ziet dit niet zo zwaar in. Het gaat om het bebouw de gedeelte. Ook een landelijke gemeente kan een grote geconcen treerde bebouwing hebben. Vergelijk Oudenbosch met Oud en Nieuw Gastel» De opbrengst is verder afhankelijk van het tarief. De heer AKKERMANS vindt het een vreemde bepaling, dat bij een te hoge aanslag voor bedrijfsruimten de vertegenwoordigers van het midden- en kleinbedrijf er voor moeten zorgen dat dit recht wordt getrokken0 Dit is heel onplezierig. Dit had in de wet ingebouwd moeten worden. Als het ware moet er politieagent gespeeld gaan worden en achteraf moeten er opmerkingen gemaakt worden voor ver keerd en te hoge aanslagen. De VOORZITTER vindt dit ook typisch. De heer AKKERMANS wil verder geïnformeerd zijn inzake de wijze van taxeren. Worden hypotheeklasten b.v. in aanmerking genomen. Worden richt lijnen gepubliceerd. De VOORZITTER vermeldt, dat hypotheeklasten niet in aanmerking worden genomen. Richtlijnen zullen uiteraard bekend worden gemaakt. De heer MARCELISSEN ziet het voor mogelijk dat bedrijven hoewel ogenschijnlijk gelijk, toch een verschillende economische waarde heb ben, waardoor ze in verhouding niet gelijk worden belast. Hoe kan dit eventueel doorwerken in de prijzen. De belasting is een kosten factor. De VOORZITTER wjjst op de mogelijkheid, dat de minister van econo mische zaken door deze belasting b.v. de prijzen kan corrigeren. Uiteraard zal dit niet geschieden van de ene winkel ten opzichte van de andere. Het moet dan een algemene situatie zijn. De heer MARCELISSEN is niet gerust op de wijze van taxeren van be drijfspanden. De VOORZITTER zal dit nader doen onderzoeken en eventueel ter be spreking voorleggen op een bijeenkomst, welke binnenkort door éên van de ambtenaren wordt bezocht. Spreker wijst er verder op, dat bij de berekeningen in het pread vies is uitgegaan van de maximale heffing. Mevrouw AKKERMANS is het niet duidelijk hoe de verhoudingen komen te liggen van de totale huidige aanslagen en de toekomstige aan slag onroerendgoedbelasting per belastingbetaler. Met andere woor den, geldt de maximale verhoging ook per belastingbetaler. De VOORZITTER wijst er op, dat de basis, n.l. de economische waar de, maatgevend is. De maximale verhoging is in eerste instantie berekend van de totaal opbrengsten van alle belastingbetalers. Daar de heffingsgrondslagen van de oude belastingen (welke gaan vervallen) en de onroerendgoedbelasting anders zijn, kan er uiter aard een verschuiving plaats vinden, hoewel in grote lijnen gezien gezegd kan worden, dat bij verhoging van belastingen in de oude en de nieuwe situatie voor iedere belastingbetaler een verhoogde aan slag uit de bus zal komen.

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1973 | | pagina 106