- 10 - De commissie uit de raad tot onderzoek van de rekening 1970 moet na ontvangst van het rapport nog bijeenkomen. De heer MARCELISSEN vraagt zich af, hoe de begrotingscijfers dan worden bepaald als de rekeningen niet klaar zijn. De VOORZITTER zegt, dat begrotingscijfers zelfs mede bepaald worden aan de hand van uitgaven en inkomsten in 1972. Uiteraard zijn de inkomsten en uitgaven tot heden bekend. g. De heer ROOSENDAAL vraagt zijn vraag te mogen stellen na het sluiten van de vergadering. h. De heer RUJIJTEN vraagt of provinciale, c.q. rijkswaterstaat al iets van zich hebben laten horen ten aanzien van de verlichting van het viaduct bij rijksweg 17 (kruising Roosendaalsebaan) De VOORZITTER antwoordt hierop ontkennend. De heer RUIJTEN vindt, dat het raadslid van Zevenbergen het dan toch wel goed voor heeft, dat ze het niet waardig achten om een gewone burger of een gemeentebestuur van een of ander plattelands dorp, fatsoenshalve, iets te laten weten over gestelde vragen. Spreker vindt het een zéér dieptreurige zaak. Destyds is gezegd, dat men druk bezig was met de verlióhting - ze was eigenlijk als klaar - maar het moest nog uit landschapsoverwegingen bezien worden. In jaren hebben we er niets van gehoord. Het is gewoon onfatsoen- lyk. De VOORZITTER vermeldt, dat een bespreking met Mr. Brokx op 9 december 1972 is afgelast, in welke vergadering ook het onder havige punt op het lijstje stond. De heer RUIJTEN wijst er op, dat vooral "vreemden" op het viaduct bij avond doorrijden, komend van Roosendaal (uiteraard fietsers en brommers) en niet in het verplicht "donkere gat" duiken. Spreker wil, zo mogelijk van gemeentewege een beperkte verlichting aanleggen, b.v. een schijnwerper vanaf de Drossaertstraatdie niet hinderlijk is voor het verkeer. Terloops zegt spreker, dat bfj Van Schilt wel hinderlijke schijnwerpers staan. Mevrouw AKKERMANS vraagt of een aangetekende protestbrief zou kunnen helpen. De VOORZITTER wijst op vele brieven, die verstuurd zijn, zelfs na mens de raad. Taal noch teken wordt gehoord. Wethouder VROLIJK brengt het volgende ter tafel, dat, hoewel overleg met de heer Ruijten heeft plaats gevonden, hetzelfde ond* werp betreft. Mijnheer de voorzitter. Het is geen gewoonte, dat een wethouder die nauw bij het bestuur van de gemeente betrokken is, gebruikt maakt van de rondvraag. Eenmaal wil ik daar echter een uitzondering op maken. Niet om iets te vragen, maar om mijn zeer grote verontrusting en verontwaardiging uit te spreken over de houding van gedeputeerde staten en provinciale waterstaat van Noord-Brabant, inzake ver lichting van in deze gemeente voorkomende viaducten. -Ik tel hier bij ook het viaduct op Kuivezand-, In oktober 1970» dit is ruim twee jaren geleden, is tijdens een vergadering van het college van burgemeester en wethouders door een hoofdambtenaar van provinciale waterstaat*ons verzoek toege zegd, dat een uitgewerkt voorstel te dezer zake zal worden toege zonden. Na enkele maanden is hierover geschreven en zijn verschillen de telefonische gesprekken hierover gevoerd. Ook in de gemeente raad is meermalen hierover gesproken. Een met algemene stemmen aan genomen voor stél uwerzijds, is besloten om hierover nogmaals ons

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1972 | | pagina 102