- 10 - Wethouder VROLIJK geeft nu het woord aan de jubilaris, burge meester Andriessen. De burgemeester vat zijn toespraak als volgt samen. Mijnheer de waarnemend burgemeester, mevrouw, mijne heren en over de hoofden van de leden van de gemeenteraad heen tot u allen, dames en heren die ter gelegenheid van deze buitengewone raads vergadering naar hier hebt willen komen. Het is een voorrecht en ook een gemak nu, dat de gemeentewet de voorzitter van de raad de mogelijkheid biedt, om deskundigen, adviseurs, kortom degenen die ter gelegenheid van bijzondere om standigheden in een raadsvergadering iets willen zeggen, het woord te hebben kunnen geven via de waarnemend burgemeester. Dearom is het voor mij ook een mogelijkheid om u te antwoorden. U begrypt wel, dames en heren, dat ik het vandaag bijzonder moeilijk heb. Ik ben heel erg getroffen door al hetgeen u voor mij hebt kunnen en willen doen. Ik heb geprobeerd om dit een beetje in te tomen, maar ik moet u zeggen, dat ik voortreffelijke raadsleden heb en ook medewerkers, die over het algemeen proberen heel goed te luisteren en ook willen ze proberen aan mijn wensen tegemoet te komen Men meende dit nu niet te kunnen doen. Achteraf bekeken ben ik u zeer erkentelijk, dat u iedereen de gelegenheid hebt willen bieden om op een bepaalde manier de erkentelijkheid ten opzichte van mij en mijn gezin te willen tonen Ja, ik weet eigenlijk niet wat ik precies moet zeggen, vanmorgen. Dat overkomt mij in de raad niet dikwijls. Maar vanmorgen heb ik er veel moeite mee. Op de eerste plaats wil ik u, mevrouw en heren leden van de gemeenteraad bijzonder bedanken. Bijzonder bedanken voor de manier, waarop wy met elkaar mogen en kunnen omgaan om de belangen van de gemeente en op het ogen blik samen met anderen de belangen van een heel gewest te mogen dienen Dat wij wel eens een keer van mening verschillen, is, dacht ik, een heel vanzelfsprekende zaak. Het zou namelijk niet goed zijn en ook niet juist zijn, wanneer men het direkt men elkaar eens zou zijn. Ik heb bepaalde standpunten, die ik verdedig, uit de aard van de zaak, posoonlijk, namens het college, maar toch met de achter grond de belangen van de gemeente op de meest juiste wijze te behartigen. De waarnemend burgemeester heeft mij nog even herinnerd aan tien jaar geleden, toen ik hier heen kwam, nadat de Koningin mij had benoemd in Oud en Nieuw Gastel. Ik ben nu eenmaal een Zeeuw van oorsprong en u weet dat zowel mijnouders als ik daar zijn geboren. In ons gezin vormt er maar één een uitzondering óp het feit van in Zeeland geboren zijn, n.l. mijn vrouw, die er niet is geboren - dat merken mijn dochter en ik nog wel eens een keer - maar goed, dat is nu eenmaal een feit waar zij en ik ook niets aan kunnen doen; maar ondanks dat gaat het toch wel hè vrouw (kijkend naar zijn echtgenote).

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1971 | | pagina 61