- 5 -
Mevrouw AKKERMANS spreekt als volgt:
Vrouwen eigen, wilde ik u, mynheer de voorzitter, burgemeester,
persoonlijk bedanken.
Ik ben bly u te hebben leren kennen in de loop der jaren.
Ik dank u ook voor de hoffelijkheid, waarmede u mij altijd als
enig vrouwelijk raadslid hebt behandeld.
Het zal wel niet altijd meegevallen zijn. Ik ben wel eens een
beetje vervelend af en toe.
U hebt het altijd op een leuke manier gedaan en ik dank u daar heel
hartelijk voor.
Ik vind, dat mevrouw Andriessen vandaag een jubileum viert.
Want u, burgemeester, gaat 40 jaar in overheidsdienst mee, maar u,
mevrouw Andriessen, stapt toch ook al een respectabel aantal jaren
mee naast uw man. U hebt de ups en downs in zijn carriere meege
maakt
Af en toe zult u hem wel eens moeten remmen in zijn tomeloze enthou
siasme
Dit zal ook niet altijd meegevallen zijn.
Voor u is het ook een soort jubileum.
Mag ik u, mijnheer de voorzitter, burgemeester, feliciteren en de
hoop uitspreken dat u van dit geschenk van de raad nog veel
plezier mag hebben.
(Bij overhandigen van geschenk applaus).
(Het geschenk is een kristallen roemer met inscriptie; op de
kelk het gemeentewapen met in. boogvorm daaronder "gemeente
Oud en Nieuw Gastel" en op de voet: "1931 - 1 juli - 1971")»
Wethouder VROLIJK geeft hierna het woord aan de gemeentesecretaris,
J.E. Oomen, welke namens het secretariepersoneel en het personeel
van gemeentewerken de jubilaris toespreekt als volgt.
Hoe heb ik het nou?
Moet het allemaal zo?
Dit zijn zo naar mijn mening een paar vragen die bij ieder van u
drieën geachte jubilaris, mevrouw en dochter zullen opkomen.
Geachte jubilaris,
U bént burgemeester van onze gemeente. Dit betékent iets voor de
plaatselijke gemeenschap. Iedereen kent u en iedereen voelt
intuïtief aan hoe u als mens en burgemeester tegenover de gemeen
schap staat door uw handel en wandel.
Men kan wel heel braaf een staatkundig lesje van buiten leren
en de rechtsorganisatie bestuderen; daarmede is echter nog geen
gemeenschap geboren en óók geen gezagsdrager en óók geen
functionerend gezag.
Het is begrijpelijk, dat de menselijke verhoudingen het meest spreken
in kleinere gemeenschappen, omdat men elkaar beter kent.
U, burgemeester kunt uw taak niet uitoefenen als de bevolking
u dit niet mogelijk maakt.
U bent de representant van wat in deze gemeenschap leeft aan
rechtvaardigheidsgevoel en menslievendheid.
U als gezagsdrager bent hiermede de bewaarder van het hoogste
goed, dat menselijke vryheid heet.
Men praat over internationale samenwerking, zelfs over samenwer
king tussen werelddelen.
Het is een eis des tijds om in grotere verbanden te denken, maar
niet iedereen is er aan toe te begrijpen op welke wijze dit moet
gebeuren
Bestuurlijk gaat de ontwikkeling door, doch hoe ligt het in de
persoonlijke sfeer?