- 5 -
c. De heer MARCELISSEN vraagt of een bejaarde, die in een pen
siontehuis wordt opgenomen en enig vermogen heeft in aanmerking komt
voor een uitkering ingevolge de Algemene Bijstandswet.
De VOORZITTER licht toe, dat een alleenstaande (thans) een bedrag
van 3«600,-~ zelf mag houden. Vermoedelijk zal dit binnenkort
5-000,-- worden. In principe moet het meerdere vermogen bestemd
worden voor le pensionkosten.
Men doet er echter verstandig aan op de dag van de opname een
verzoek bij de gemeente in te dienen om in aanmerking te komen
voor een aanvullende uitkering ingevolge de Algemene Bijstandswet.
Hier zit een voordeel in.
Indien iemand een bepaald bedrag heeft, moet een wachtgeld worden
vastgesteld. Deze wachttijd wordt bepaald door het bezit te delen
door anderhalf maal de wekelijkse uitkering.
Indien het wachtgeld is vastgesteld mag hierop later niet worden
teruggekomen.
d. De heer ROOSENDAAL maakt melding van de vuile stinkende sloten
aan de Latigenberg,
De VOORZITTER is dit bekend. Van de zijde van de gemeente zal
hieraan aandacht worden besteed.
Spreker merkt nog op, dat bepaalde klachten komen van mensen die
zich gevestigd hebben, en later tot de ontdekking komen, dat ze in
het argrarische gebiei zijn beland met alle gevolgen van dien.
e. De heer ROOSENDAAL komt op voor de belangen van de bejaarden
van Stampersgat. De oude school waar ze thuis waren is inmiddels
afgebroken. Thans moeten de bejaarden naar boven, hetwelk voor
enkelen bezwaarlijk is. Voorts is er in de nieuwe ruimte een
slechte vloer.
De VOORZITTER merkt op, dat de trap naar boven geen bezwaar hoeft
te zijn. Er zijn ruime treden ea lager dan normaal.
Met betrekking tot de slechte vloer zal worden gesuggereerd, een
aanvrage daarvoor bij de gemeente in te dienen, waarna de raad
hierover zijn beslissing kan nem-->n.
f.De heer ROOSENDAAL informeert .naar de commissie, die uit elke
gemeente van de Regio Roosendaal moest komen.
Dit is niet geheel juist, aldus de VOORZITTER, die tussen twee
haakjes zegt, dat het jammer is, dat niet meer raadsleden de
laatste regiodag hebben meegemaakt.
De huidige regeling is een lichte regeling, d.w.z. een samenwerking
tussen de colleges van burgemeester ei wethouders.
Deze regeling wordt omgebouwd tot een ietwat zwaardere regeling
zonder bepaalde bevoegdheden over te dragen in afwachting van de
nieuwe gewestwet.
De nieuwe regeling zal zo zijn, dat door d* raden van elke gemeente
een aantal mensen zal worden aangewezen, die tevens deel zullen
uitmaken van de gemeenschappelijke regeling.
Thans worden proeven gemaakt, een ontwerp-rogelingwelke binnen
kort in de regiovergadering zal worden bespreken, waarna deze aan
de raden zal worden toegezonden ter goedkeuring.
Het ligt in de bedoeling dat naast de vertegenwoordiging uit de
colkges van burgemeester en wethouders er een vertegenwoordiging
uit de raden komt, teneinde een grotere inspraak in het beleid
te verkrijgen, om zodoende naar de wet op de gewestvorming toe te
werken.
In de gewestwet staat in dat de kern van onderop moet komen.
p