De heer KOEVOETS vraagt of aandacht geschonken wordt aan punt 4
van de voorwaarden en bepalingen inzake de bestemming van de
kantine, n.l. voor sportbeoefenaars en bezoekers.
Het moet niet uitlopen tot nog een zaalcrbyin Oud Gastel.
Er zijn er al genoeg. De zaalhouders hebben het toch a" moeilijk.
De VOORZITTER merkt op, dat in de op grond van de Drank- en
Horecawet afgegeven vergunning op advies van de Kamer van Koophandel
en Fabrieken, de bepaling is ogenomen, dat de kantine t.b.v.
de sport is.
Mede ook om alle vergaderingen te kunnen houden en bij druk bezochte
wedstrijden er te weinig kantineruimte wa3, is uitbreiding gegeven
aan de bestaande kantine.
De heer AKKERMANS vindt de aanvraag van het recht van opstal aan de
late kant. Het gebouw is inmiddels gerealiseerd.
De VOORZITTER vindt dit niet zo erg. Het is een formaliteit. Als
het gebouw gerealiseerd is, weet men de juiste maten voor de
notariële akte. Bovendien is de gemeente formeel eigenaresse van
het gebouw, daar de grond eigendom van de gemeente is.
Het ^geven van de betreffende bouwvergunning geschiedt ongeacht
wie eigenaar van de grond is.
Voor de Sportclub Gastel is het wel van belang dat het zakelyk recht
van opstal wordt gevestigd.
De heer MARCELISSEN stelt, dat indien de gemeenteraad zou tegenstem
men, de gemeente dan eigenares wordt van de kantine. Dit bevestigt
de OORZITTER. Het zou evenwel onbillyk zyn.
De heer GELIJNS is van mening, dat zolang het huurcontract loopt,
de gemeente geen eigenaresse wordt van de opstal.Dit is eerst na
afloop van de contracttermyn.
De VOORZITTER is het hier niet mee eens.
Zonder hoofdelyke stemmen wordt met algemene stemmen overeenkomstig
het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
9» Toetreding tot de gemeenschappelijke regeling "Hypotheekfonds
Noordbrabantse Gemeenten" (classificatienr.-1.778.732.2)
(preadvies nr.: 70.049)
De heer AKKERMANS brengt te berde, dat, indien er zo billyk
mogelyk gelden wordon uitgeleend, er meer risico's aan zyn ver
bonden. Men kan dit zien als een sociale maatregel om de
particuliere woningbouw te bevorderen.
Een eventueel verlies zal door de gemeente "an wel door het
fonds moeten worden gedragen.
De VOORZITTER merkt hierbij op, dat ook bij het verstrekken van gelden
door het Hypotheekfonds de garantie van de gemeente moet
worden gegeven op advies van het z.g.n. bemiddeld orgaan, hetwelk
een onderzoek instelt naar de financiële toestand van betrokkenen.
Aangezien het Hypotheekfonds geen winst beoogt, kan het voordeliger
gelden verstrekken.
De heer AKKERMANS vraagt zich af, of het fonds gemakkelijk gelden
kan aantrekken, waardoor ook sociaal minder draagkrachtigen in de
gelegenheid worden gesteld zelf een woning te kunnen bouwen.
In beginsel, aldus de VOORZITTER, zal dit fonds niet gemakkelijker
aan gelden kunnen komen, doch daar allengs meer gemeenten aan
sluiten bij dit fonds, zal dit in de toekomst wellicht beter gaan.