De uitslag van de enquete van de Kamer van Koophandel was in
middels al bekend voordat deze naar de gemeente was ver-zonden.
Spreker, die lid is van de commissie middenstandsaangelegenheden
heeft naar aanleiding van genoemde enquete een bespreking bevor
derd terzake van de koopavond op vrijdag.
Spreker was van mening, dat de feitelijke situatie anders lag,
dan uit de enquete is gebleken.
Tijdens de bespreking is gebleken, dat de situatie in de gemeente
Oud en Nieuw Gastel niet veel ongunstiger lag, dan in andere
plaatsen.
ïn Roosendaal b.v. heeft 50',niet geantwoord en 50c/o was vóór.
In Breda lag het nog ongunstiger.
Omdat de enquete in Oud Gastel twijfelachtig was en in Roosendaal
na deze enquete een verandering van situatie heeft plaats gevon
den (instelling van koopavond tegen het advies van de Kamer van
Koophandel in) dacht spreker te bevorderen, dat de Kamer van
Koophandel een ander advies zou uitbrengen aan burgemeester en
wethouders
De Kamer van Koophandel hanteert echter een landelijk systeem, wat
inhoudt, dat 50/? van de ingezonden enquêteformulieren vóór moeten
zijn.
Dit percentage is niet gehaald (47if/j).
De Kamer van Koophandel heeft echter gesteld, dat na de veran
derde situatie in Roosendaal, zij wel kan staan achter een door
burgemeester en wethouders voor te leggen voorstel een koop
avond in te stellen, hetgeen thans ook is geschied,
in de tweede ter plaatse gehouden ve' gadering van de middenstand
is de situatie, mede naar aanleiding van de invoering van de koop
avond in Roosendaal, gunstiger komen te liggen.
Het moet niet afhankelijk zijn van Roosendaal, maar het is toch
in het belang van de consument, dat de koopavond wordt ingesteld.
Spreker is vóór de koopavond en vraagt mede namens de plaatse
lijke middenstandvereniging de raad hieraan zijn fiat te geven.
De heer VAN ZUNDERT wil graag geïnformeerd zijn inzake de 27
personen, welke bij de enquete niet hebben gereageerd. Welke
branche wordt hierbij in hoofdzaak vertegenwoordigd?
De VOORZITTER weet dit niet officieel, doch ongevraagd is spre
ker gezegd, dat de slagers tegen de koopavond zijn.
De heer VAN ZUNDERT vermoedt, dat de slagers zijn begrepen in
de"tegenstemmers
De heer AKKERMANS licht toe, dat genoemde 27 zaken nog wel zijn
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel voor detailhandel,
doch deze doen niet veel meer aan de zaak.
Mevrouw AKKERMANS beziet de zaak van de winkelsluitingswet.
Alsmaar is gepleit voor sluiting van zaken om 6 uur. Als de
zaken nu s-avonds weer open gaan wordt de klok weer terug
gezet. De middenstandszakenlieden moeten het overigens zelf
weten. Spreekster is echter bang, dat de ene helft van de
middenstanders de dupe is van de andere helft, die perse de
winkel 's-avonds open wil hebben.
De VOORZITTER interrumpeert, dat het geen verplichting is om
open te zijn. Mevrouw AKKERMANS gelooft hierin niet. Als er
een openstelling is, moet eenieder hierbij aansluiten. De
VOORZITTER is echter van mening, dat men als principiële
tegenstander van de openstelling 's-avonds consequent moet zijn.
Mevrouw AKK_,RMANS zou het iets anders vinden, als b.v. zater
dagmiddag wordt gesloten.
Uitgerekend de zaterdagmiddag kan niet tot sluiting worden
overgegaan op grond van de winkelsluitingswet.