- 3 -
Zo heb ik de cijfers en de percentages van de jaren 1969, 1970 en
1971 naast elkaar gezet. Ik wil graag trachten daarmee voor mezelf
een beeld te vormen over deze verhoudingen. Ik zal niet alle cijfers
die ik naast elkaar heb gezet van de jaren 1969» 1970 en 1971 opnoemen, 1
mijnheer de voorzitter, die hebben we zelf in de papieren kunnen vinden,
in zoverre, dat de cijfers van 19&9 z:Ün te vinden in de gegevens van de
vorige jaren.
De getallen, die de verschillende hoofdstukken behelzen, heb ik uit
gedrukt in procenten van de totale uitgaven. Deze percentages heb ik
vergeleken met andere jaren.
Ik heb geconstateerd, mijnheer de voorzitter, dat de meeste uitgaven-
percentages gelijk zijn gebleven. Er zijn enkele punten die hierbij een
verschil maken, o.a. het onderwijs, dat van 18,3$ is gedaald naar 15$;
ik dacht dat dit te wijten is aan het uitvallen van de ulo-school.
Ik heb ook gezien dat het grote verschil- zit in hoofdstuk XIII van de
begroting, dat van 2,4$ is gestegen naar 6$ in uitgaven.
Dit behelst de reservering voor kapitaalswerken. Dat is dus een admi
nistratieve bezigheid.
Bij de onderhavige begroting zijn er geen risico's genomen.
Anderzijds is deze begroting een symbool van de stilstand van onze
gemeente
Een belangrijk verschil, waarop ik wil wijzen, mynheer de voorzitter,
is het saldo van nog niet afgeloste geldleningen op de kapitaaldienst,
wat 1.213.855»-- meer is dan het vorige jaar.
Ik vermoed, dat hier ook de rioleringaanleg een rol speelt, anders
heb ik hiervoor graag een verklaring.
Daarnaast staat op bladzijde 81 een verlanglijstje van grote investe
ringen. Het lijkt me moeilijk dit program te realiseren, gezien het feit,
dat onze financien afhankelijk zijn van de centrale financiering. Deze
gelden moeten worden aangevraagd en de honorering ervan loopt aanmer
kelijk achter. Welke maatstaven de landelijke overheid aanlegt zijn niet
voldoende bekend en ik dacht dat een iets meer openheid van de landelijke
overheid ons werk zeer zou vergemakkelijken. Daarnaast een dringend
verzoek aan gedeputeerde staten ons te helpen, dat is zeker nodig;
ze hebben een grote zeggenschap in de verdeling van de cantrale midde
len, maar we zijn niet alleen.
Een slotvraag, mijnheer de voorzitter; Volgen wij de juiste koers met
de uitgaven? De uitgaven ten opzichte van elkaar en de totale uit
gaven. Of zijn er, na gedegen onderzoek, door verschuivingen be
tere resultaten te bereiken?
Dit is, mijnheer de voorzitter, wat ik in het algemeen wil zeggen."
De VOORZITTER maakt naar aanleiding van het gestelde door de heer
Akkermans de volgende opmerkingen.
De cijfers voor de ramingen voor de gewone huishouding van de gemeente
zjjn telkenjare naar behoefte geraamd. In de begrotingen van tegen
woordig, in tegelstelling met die van een aantal jaren geleden, wor
den geen ramingen voor voorgenomen kapitaalswerken opgenomen. Deze
worden bij afzonderlijke begrotingswijziging aan begroting toegevoegd.
Hierbij wordt rekening gehouden met de behoefte en de aanwezigheid
van financieringsmiddelen, welke centraal worden geregeld.
De voorliggende begroting moet dan ook worden gezien als een gewone
huishouding en bij vergelijking met andere jaren hiermede rekening
houden en vergelijkingen trekken, zoals b.v. bij het becijferen van
percentages voor verschillende jaren.
Op bepaalde momenten worden kapitaalsmiddelen in de begroting op
genomen in de loop van het dienstjaar. De rente enaflossing hier
van komen ten laste van de gewone dienst. Bij het voorstellen van
de raming van kapitaalswerken blijkt de urgentie van dat moment.
Deze urgentie kan van tijd tot tijd op andere hoofdstukken betrekking
hebben. Dit ligt aan de omstandigheden.